top of page

Lucas Cann, schilderijen als littekenweefsel



Lucas Cann schildert al zo lang hij het zich herinnert. Hoofdzakelijk achter de schermen, in beslag genomen door een ander leven, ontwikkelt hij zijn schildertechniek. Eén dag verbleef hij als jongeman op de academie, en dat was genoeg om te weten dat hij vooral zijn eigen weg wou gaan. Pas nu, rond zijn zestigste, komt hij naar buiten met wat hij de voorbije jaren als bagage heeft verzameld. Technische kennis, maar ook een rijkgevuld leven met her en der littekens, blijvende sporen van minder blije momenten, zoals bij ieder van ons.


Het werk van Lucas Cann lijkt doordrongen van een zekere zwaarmoedigheid, een rauwe, onontkoombare donkerte. Wat hij droombeelden noemt, zal door de meeste kijkers veeleer aangevoeld worden als flitsen uit een nachtmerrie, de naweeën van een nare koortsdroom. “Er zijn al genoeg blije schilders”, zegt hij zelf, en vooral: er zijn zaken die niet vergeten mogen worden. Zo is er het oorlogsverleden van zijn vader, dat hij als kind eerst ontving als een spannend verhaal, maar hem later druppelsgewijs bereikte als niets minder dan gruwelijke waarheid, vreselijke realiteit.

Het is diepgeworteld leed dat Cann nog steeds in zijn mentale rugzak meedraagt. Een transformatie en een reiniging die nog steeds aan de gang is. Omdat hij dit, ergens diep vanbinnen, als zijn missie aanvoelt. Ook al is het voor de toeschouwer geen licht verteerbare materie. De meest rechtstreekse neerslag hiervan vind je in zijn reeks Clusters of who we were, een narratieve reeks waarin onder meer oorlogsbeelden zijn verwerkt. Hiervoor speurt hij op haast obsessieve wijze het internet af, tot hij volledig is ondergedompeld in een onderwerp en alle invalshoeken heeft doorlopen. De beelden die het meest blijven haken in zijn brein, smelt hij samen tot een fotografische compositie die diverse lagen en perspectieven combineert. Een aanpak waardoor je als kijker danig uit balans raakt. Met het ontcijferen ben je steeds een tijdje zoet.

“Elk werk geef ik de nodige diepgang mee, maar de handleiding hou ik liever voor mezelf. Ik wil een ruimte scheppen waarin mensen kunnen binnenstappen, en dit tot hun ruimte maken.” Lucas Cann reikt aan en laat los, de interpretatie is vloeibaar. Enerzijds omdat hij de kijker de vrijheid wil laten, anderzijds omdat bepaalde gelaagde thema’s nu eenmaal niet zomaar in woorden uit te drukken zijn. Soms ligt de thematiek ook te gevoelig, en lijkt het alsof de kunstenaar wil verhinderen dat bepaalde wonden worden blootgelegd. Te veel uitleg geven zou betekenen dat het korstje er moedwillig wordt afgekrabd, met een zeker demystificerend effect tot gevolg.

Dit komt het meest tot uiting in de reeks Vestiges of indelible traces, waarin silhouetten, gezichten en ledematen schemeren doorheen oude verweerde spiegels. Een reflectie over het ouder worden? Een bittere knipoog naar de vergankelijkheid? “Pure gevoelens”, noemt Cann dit zelf, hiermee wellicht verwijzend naar zijn eigen worsteling met het verstrijken van de tijd. De man in de spiegel die plots de sporen draagt van zijn jaren. De reeks is multi-interpreteerbaar, en legt via de titel ook een link naar mentale littekens die in het werk van Cann zo tastbaar aanwezig zijn. “Soms heeft de schaduw van de sporen meer impact dan de sporen zelf.” Of hoe wij allemaal willens nillens de psychologische overblijfselen van de vorige generatie in ons DNA dragen.

Ontsnappen door blijmoedige schilderijen te maken, doet Cann niet. “Vrolijkheid werkt bij mij niet als tegengif, tristesse herbergt veel meer diepgang. Ik moet deze littekens van me afschilderen.” Toch is zijn recentste reeks More than one, waarin hij doeken vult met groepen tot zich haast een abstractie vormt, minder beladen dan de vorige. “Ik wou het minder cerebraal maken, de kijker minder sturen in een bepaalde richting. Deze composities moeten ook raken zonder dat je nadenkt.” Optimistisch is deze serie daarom nog niet, maar wel luchtiger, opener. Als toeschouwer krijg je meer ademruimte.

Bovenal is deze laatste reeks een technisch onderzoek. Hoe maak ik oude foto’s spannend en hedendaags? Hoe kom ik van een 3D-beeld naar 2D? Wanneer flirt ik met de grens van de abstractie? Hoe creëer ik beweging? Cann is voor alles een stielman, die streeft naar de hoogst mogelijke esthetiek. Negentig procent van het werk gebeurt in zijn fotoatelier, waar hij beelden polijst tot ze zo goed als af zijn. Daarna begint het overzetten op canvas wat een heel secuur werk is. “Ik ben een zeer ongeduldig iemand, maar wat betreft mijn werk heb ik het geduld van een olifant”, aldus Cann.

Slordige klodders zal je dus nergens op zijn doeken bespeuren. Hij werkt enkel met de duurste acrylverf, die zelfs na sterk verdunnen nog genoeg pigmentatie bezit. Dunne laag na dunne laag, tint boven tint, creëert hij zowel intensiteit als schemering. Wie naar zijn laatste doeken kijkt zou wel eens duizelig kunnen worden. “Ik suggereer beweging door zelf te bewegen.” Eindeloos veel kleine frenetieke strijkjes met het penseel, doen het beeld oplichten en dansen. Terwijl het stilstaat en scherp is als je er weer een foto van neemt. Oog en cameraoog doen dus niet hetzelfde, een omzetting die nauwelijks te verklaren is.

De techniek werkt enkel als de doeken worden aangebracht op aluminium frame of dibond, zodat zoveel mogelijk weerstand ontstaat en zo weinig mogelijk vibratie. “Ik die zo graag voel aan mijn doeken, verliefd ben op die specifieke vering, heb hier een toegeving moeten doen.” Het is wat Cann typeert: zijn onderdanigheid aan het materiaal is minstens even belangrijk als inhoud en concept. Zo ook zijn omgang met verf: “Ik werk met heel subtiele nuances. Als de verf opdroogt en ik vind de juiste kleur niet meer terug, dan zit het werk op zijn gat. Het is dus van het grootste belang dat ik mijn palet een tijd kan bewaren.”

Lucas Cann is een vakman die wil laten zien wat hij kan. Maar tegelijk een artistieke ziel voor wie een dagelijks verblijf in het atelier levensnoodzakelijk is. “Het is mijn grootste draagvlak, ik kan niet zonder creatie”, zo bekent hij. Genezing vindt hij in zijn werk, een mogelijkheid tot zielenzalving. En toch is het zelden simpelweg plezant. “Mocht het geen geworstel zijn, dan was ik een opdrachtschilder. Het is een drang die een dwang is geworden. Ik wil elke dag weer beter schilderen. Creëren het mooiste wat er is? Voor mij niet. Daarvoor is het te veel afzien. En maak ik te veel emoties door.” Nooit vrijblijvend, altijd tot op de bodem, woelend in de humuslaag van ons gemoed, dat is het werk van Lucas Cann.


Deze tekst werd geschreven in opdracht van Lucas Cann, april 2019 - Annelies Vanbelle.

bottom of page