top of page

Van de liefde en de kunst: Nathalie Vanheule

Nathalie Vanheule (35), beeldend kunstenaar, curator, heeft een zoon (4) en een dochter (2)


© Carmen De Vos

Ik tref Nathalie in een kekke koffiebar in Kortrijk, dat tegen alle verwachtingen in - lang geleden dat ik er was - een bruisende stad met jeugdige vibesblijkt te zijn geworden. Niet alleen Gent, Antwerpen of Brussel blijken brandpunten te zijn waar boeiende zaken gebeuren; de braindrain vanuit West-Vlaanderen lijkt Kortrijk minder aan te tasten. Nathalie Vanheule is daar voor een stuk mee verantwoordelijk voor. Op het moment dat ik haar interview is ze met zes projecten tegelijk bezig, waaronder ‘Occupied emotions’in het Broelmuseum, ‘Vanitas extended’, een kunstparcours door de Ieperse binnenstad, een duo-expo in Parijs en een solotentoonstelling in Namen. Ze floreert als kunstenaar, en als curator, en dat heeft deels te maken met haar verhuis van Gent naar hier. Haar roots liggen in Ieper, maar na een studententijd en een leven in Gent, keerde ze terug naar Kortrijk.“Te druk in Gent, en ook een te grote druk om te presteren. Iedereen vroeg me voortdurend waar ik mee bezig was. Ik hunkerde naar anonimiteit. Hier in Kortrijk voel ik me veel vrijer, anoniemer. En de stad biedt me veel kansen en mooie projecten waar ik erg dankbaar om ben.”


Kunst maken is ademen

Nathalie heeft twee kinderen, en een man waar ze al sinds haar twintigste mee samen is. Vijftien jaar dus, met ups en downs, zoals het in elke relatie gaat. Relaties waarin één van beide partners een artistiek parcours tracht uit te tekenen, verlopen nogal eens moeizamer, woeliger. “Ik was zeker van mijn kinderwens, maar moest wel mijn man overtuigen. Hij had meer schrik dan ik voor de combinatie kunstcarrière en kinderen. Op mijn dertigste beviel ik van mijn eerste kind. Toen hij klein was heb ik vaak nee gezegd tegen projecten, en ook nadat mijn dochter geboren werd. Dat was een beetje de afspraak tussen mijn man en mij, maar niet zo eenvoudig voor me. Creëren is voor mij zoals ademen. Als ik niet creëer ga ik stilletjes dood.

“Op dit moment ben ik volop bezig met exposities en interessante projecten, wat maakt dat het zoeken is naar een nieuw evenwicht in ons gezin. Mijn man staat vaak in voor de opvang en het huishouden. Dat is voor hem niet altijd even gemakkelijk, wat ik begrijp. Ik ben vaak het huis uit : vernissages, werkvergaderingen, trips naar buitenlandse galerieën, ontmoetingen met curators, opstellen van mijn werk in musea, enz. Dat is allemaal niet zo eenvoudig als je kinderen hebt.

“De laatste jaren heb ik op dat vlak een heel aanvaardingsproces doorgemaakt. Aanvaarden dat kunst een belangrijke drijfveer is, tegen mijn geweten en mijn opvoeding in. Beseffen dat ik hier volop moet en mag voor kiezen, ook al is het niet altijd lucratief. Ik heb minder twijfels nu, en zie het als een job die even intensief is als een andere.

“Mijn vierjarige zoon begrijpt dat dit veel van me vergt. Hij weet dat ik kunst maak, en dat ik hiervoor soms een tijdje weg moet. Maar hij weet ondertussen ook dat ik zo snel mogelijk terugkom. Voor de expo ‘Occupied Emotions’maakte ik een kunstwerk met kinderen. Mijn zoon nam deel aan deze workshop. Zo past het toch allemaal mooi in elkaar. Ik ben misschien niet de meest typische moeder, maar ik stimuleer hen wel in hun creativiteit. Kinderen verruimen je blik, ze zijn nog niet belast door regels en beperkingen allerhande. Ik vind het veeleer verrijkend om met kinderen te werken.”


Levenslang

“Het blijft toch een heel ontvoogdingsproces als vrouw, kiezen voor kunst. Tot aan de Eerste Wereldoorlog bestond het leven van de vrouw als vanzelfsprekend uit de drie k’s: kinderen, kuisen en keuken. Mijn oma, de moeder van mijn moeder, was een heel vooruitstrevende, extraverte, extravagante vrouw. Ze hield van verandering en van reizen. Ze schilderde gedreven, maar kon dit in de jaren dertig en veertig van vorige eeuw moeilijk waarmaken. Er werd van haar verwacht dat ze een grote vierkantshoeve runde aan de IJzer, die ze kreeg van haar ouders. Ze baarde zes mooie, intelligente dochters, en kende kindersterfte. Kortom, een hard leven. Haar verf was alweer opgedroogd wanneer ze de tijd vond om te schilderen.

“Ik klink nu misschien wat te negatief, maar het moederschap heeft mij enorm veel geluk gebracht. Ik was echt niet voorbereid op het geluk dat kinderen me zouden bezorgen. De liefde van mij voor hen, en van hen voor mij, dat is zeer overweldigend –een zalige volheid die ik met niets kan vergelijken Het gaat ook niet meer enkel om jou, je ego maakt plaats voor hen. Alles in het leven is bij wijze van spreken inwisselbaar –een job, een huis, een lief –maar de moederband niet. Die is er voor levenslang. Ze hebben maar één moeder en dat ben jij. En zij blijven je kind, wat er ook gebeurt. Je zou kunnen zeggen dat in onze consumptiemaatschappij, waar alles snel moet gaan en vergankelijk is, het moederschap een gewaagde keuze is. Wat mij gelukkig maakt? Dat is mijn gezin, mijn vrienden en mijn kunst –ze zijn alle drie belangrijk voor het voelen van geluk.”


Voor de eeuwigheid

“Los van het feit dat ik artistiek werk van waarde wil nalaten, wil ik vooral een goed mens zijn, een goede moeder zijn. Ik wil dat mijn kinderen mijn steun en liefde voelen, ook als ik er niet meer ben, over de dood heen. Intense liefde kan door de dood niet worden uitgewist.

“Ik kan natuurlijk de illusie koesteren dat mijn kunst voor de eeuwigheid is, maar zo ijdel ben ik niet. Ik besef dat er een grote kans bestaat dat mijn werk in de vergetelheid raakt, eenmaal ik gestorven ben. Er zijn zo ontzettend veel sterke kunstenaars, en iedereen reikt naar zijn plekje aan het firmament. Ik wil daarom vooral nu betekenisvol leven, en bewust bezig zijn met zaken die ik de moeite waard vind.

“Een liefdevol iemand zijn, voor de mensen om me heen, is daar een belangrijk aspect van. Ik spiegel me hierbij steeds aan mijn grootvader, die stierf in 1985 –ik heb hem amper gekend –maar die nog steeds door velen wordt herinnerd als een liefdevol en charismatisch man. Wat een prestatie, na 30 jaar nog steeds over de lippen gaan, en niet per se omdat hij artistiek werk van waarde achterliet. Nee, gewoon om wie hij was. Hij is voor mij een voorbeeld.”


Gevecht tegen vergankelijkheid

“Het vechten tegen de vergankelijkheid, de obsessie met de dood, is iets wat me al bezighoudt van kleins af. Al toen ik dertien was, had ik een groot besef van eindigheid. Ik was ervan overtuigd dat ik zou sterven op mijn achttiende. Mijn moeder stierf enkele weken voor mijn achttiende verjaardag, en mijn persoonlijkheid stierf mee. Al mijn bouwstenen vielen uiteen. Ik moest mezelf terug opbouwen vanaf nul. Dit verdriet en verlies kan je ook terugvinden doorheen mijn werk.

“De week nadat mijn moeder gestorven is, heb ik een groot schilderij gemaakt. Zij ligt opgebaard in het mortuarium en wij als gezin zitten er stilzwijgend rond. Niet wetend welke woorden we van troost voor elkaar moeten vinden. Het is in donkere tinten geschilderd en met een gevoelige penseelstreek, het doet wat denken aan de doodsportretten van Edvard Munch.

“Elementen uit mijn leven en omgeving spelen uiteraard een onbewuste rol in het creatieproces. Elk werk is ook ergens een zelfportret zegt Picasso, of je nu een appel schildert of een mens. Het is jouw hand en het zijn jouw reflecties. Maar ik wil altijd een zekere afstand bewaren tussen mijn eigen realiteit en de kunst. Het mag niet louter autobiografisch zijn. Een werk moet kunnen gelezen en gevoel worden door verschillende mensen, zodat het ook hun verhaal wordt. Meerdere betekenislagen moeten zichtbaar kunnen worden. Ik hou van die gelaagdheid.

“Ik hou ook van verstoppen en verbergen. Enerzijds ben ik extravert, maar ik wil ook een zekere mystiek behouden, zowel in mijn werk als mijn persoonlijkheid. De mooiste kunst, de mooiste vrouw kent haar geheimen.” (lacht)


Piekmomenten bepalen

“Ik weet niet of die indringende ervaringen uit mijn jeugd bepalend zijn voor wat ik nu doe. Ik heb altijd getekend, al van toen ik kind was. Tekenen en creatief bezig zijn: het was al tijdens mijn jonge jeugdjaren een uitlaatklep. Het was mijn manier om te vluchten, als de realiteit te hard en te donker was. Het was soms als overleven in een zee van gevoelens.

“De littekens uit mijn leven bezorgen me minstens wel een bijzondere drive, een drang. Het zal ook met gevoeligheid te maken hebben: kunstenaars hebben een grote sensitiviteit. We voelen veel zaken vooraf aan, we creëren alsof het onderbewuste in ons de dingen reeds kent en bezit. Het creatieproces is nodig om deze sensitiviteit te kanaliseren, maar ook om stabiel en gelukkig te zijn.

“Als ik spreek over vechten tegen de vergankelijkheid, en over bewust leven, dan bedoel ik ook dit: misschien wil ik zelf mijn flitsen bepalen, dat wat ik zal zien passeren op het moment dat ik zal sterven. Daarom maak ik bijvoorbeeld de performance ‘The Embrace’, waari ik werk rond verbondenheid en het verlangen naar eenheid. De participanten zijn mensen die me heel nauw aan het hart liggen, zij die ik beschouw als zielsverwanten, mijn ‘mentale familie’. Voor heel even laten wij ons ego los, en worden wij tijdens die performance één mens.”


Kunstdrang

“Lang heeft het me enorm gefascineerd, waar die drang om kunst te maken vandaan komt. Ik heb er ook mijn proefschrift over gemaakt toen ik afstudeerde aan Sint-Lucas in Gent. Van waar komt die grote energie? De flow, die hyperfocus waarin je terechtkomt tijdens het creëren? Is dat een soort verslaving? Evengoed blijkt dat veel kunstenaars hun toevlucht zoeken in seks, drugs en drank. Alsof het toespitsen van die energie, dat extreem gericht zijn op het verwezenlijken van een bepaald levensdoel, moet gecompenseerd worden door het tegenovergestelde: het totale loslaten. Dat zou een verklaring kunnen zijn van het feit dat veel kunstenaars kwetsbaar zijn voor verslaving.

“Ook bestudeerde ik de onmiskenbare link tussen narcisme en kunstenaarschap. Volgens Freud verschaft narcisme je de grootste energie voor bijvoorbeeld een politieke carrière of kunstproductie. Hysterie is hierin minder bepalend. Je hebt uiteraard verschillende vormen van narcisme: het kwalijke, psychotische narcisme waarbij je elke connectie met de realiteit verliest, en daarnaast het neurotische narcisme, dat gaat om het ervaren van een tekort, een soort onbehagen. Veel kunstenaars kennen deze gezonde vorm van narcisme. Al is dat ook discutabel: de grens tussen een grote gevoeligheid en neiging tot introspectie, en een ietwat overdreven eigenliefde is soms flinterdun.”


Kortrijk, Kaffee Renée, 13 april 2015.


Dit artikel verscheen eerder op www.charliemag.be


‘Van de liefde en de kunst’ is een project van journalist Annelies A.A. Vanbelle en kunstfotografe Carmen De Vos waarbij intieme portretten gemaakt worden van artistieke mannen en vrouwen. Meer specifiek wordt gepeild naar hun visie op ouderschap in combinatie met kunst, hun visie op de liefde en hun omgang met man-vrouwissues in hun werkveld. De interviews verschenen op Charlie magazine en kwamen tot stand met een subsidie van de Vlaamse Gemeenschap.

bottom of page