Is het fascinatie? Is het adoratie? Is het consideratie? Simon Verheylesonne zou zelf allicht zeggen: dat alles, maar vooral de drang tot conservatie. Hoe jong hij ook nog is – 28 – toch schuilt in hem een oude ziel, die oog heeft voor dat waar anderen aan voorbijgaan, iemand die het schone, het oeroude en authentieke bijzonder hoogschat en kostte wat het kost wil bewaren. Zijn atelier annex woonhuisje betreden is dan ook struikelen over de ene verwondering na de andere, een ware lust voor het oog, alsof deze jongeman een rechtstreekse lijn heeft met alles wat al eeuwen de essentie van ons bestaan uitmaakt, zowel in goddelijke als duivelse verschijningsvorm.
Alleen al de locatie zelf: een voormalige doktersvilla in Machelen-aan-de-Leie, waar Gerard Reve zijn laatste levensjaren sleet, en zijn partner Joop Schafthuizen nog steeds woont. Rondom rukt de natuur op, wat het geheel nog een filmischer cachet verleent dan het al bezit. Daarachter, in een bijgebouwtje, geschraagd door oude bomen, bevindt zich de cavevan Simon Verheylesonne. Een wunderkammervol curiosa, van vuistdikke boeken tot koralen, van etnische kunst tot een areaal aan oude schilderijtjes. Daartussen zijn eigen creaties, soms moeilijk te onderscheiden van de rest. En dat is net de heerlijkheid aan dit alles. Leven en kunst zijn één bij Simon, zijn artistieke stem vond hij pas helemaal toen hij hier drie jaar geleden landde, en grotendeels koos voor afzondering. Zo jong zijn en zelden beroep doen op wifi-toegang, weinigen doen het hem na. Het vuur is dan ook groot. De noodzaak, de drang om het pad te volgen dat zich momenteel als vanzelf voor hem lijkt uit te spreiden. Stap voor stap neemt zijn werk hem mee, vaak tot zijn eigen verrassing, maar smekend en dwingend genoeg om voornamelijk alleen dít te doen. Hier en nu, en tot in de eeuwigheid, want stiekem droomt Simon ervan om een oeuvre achter te laten dat kan hengelen naar de onsterfelijkheid.
Kijk eens naar de sterren
Maar dus, vandaag. In een bevlogen discours neemt Simon me mee langs de verschillende reeksen waar hij momenteel aan werkt. Grondthema van dit alles: de hedendaagse disconnectie tussen mens en natuur. “Wie kijkt er nog omhoog om te bewonderen hoe mooi de sterrenhemel is? Heel weinig mensen”, bedenkt Simon. “We zijn dat religieuze en mythologische aspect van de natuur helemaal uit het oog verloren. Ik durf hier zover in te gaan door te stellen dat de natuur voor mij een fysiek geworden godheid is en het betreden ervan door ons als mens als een soort van bidden kan worden ervaren.”
Neem nu de stukken boomschors die hij onder glas op een sokkel plaatst. Alleen al die eenvoudige handeling maakt dat je ze bekijkt met een nieuwe blik, dat ze plots de allures krijgen van een sculptuur, een waardevol museumstuk. Wat Simon Verheylesonne doet is het re-mythologiserenvan de natuur, creaties en objecten zo presenteren dat hun magische, spirituele aard weer aan de oppervlakte komt: “Ik wil het publiek verleiden om opnieuw schoonheid te zien in de natuur, zoals in oude culturen. Als ik bijvoorbeeld in het Afrikamuseum rondloop, speelt zich bij sommige beeldjes direct een hele film af, ik word via mijn fantasie meteen gekatapulteerd naar een of andere Afrikaanse stam. Dát effect wil ik bereiken met mijn werk.”
Om het sacrale effect te verhogen bedient hij zich van wetenschappelijke conservatietechnieken, als een brug tussen mythologie en wetenschap. Zo plaatst hij voor de reeks Fragmentations flarden van oude, verweerde schilderijen tussen twee glasplaten, zoals een preparaat in de biologie. Van veraf lijken deze organische vormen uitdijende schimmels of zwammen. Van dichtbij proef je de liefde voor deze naïeve, naturalistische schilderkunst waarin een geïdealiseerd beeld van de natuur wordt gepresenteerd. Simon: “Via deze schilderijtjes wou men de kijker mee op reis nemen, een duidelijke structuur met voorplan en achterplan leidt je als een wandelaar doorheen het landschap naar de horizon. Rond 1500 ontstaat dit ‘wereldlandschap’, een motief waar ik in de toekomst verder wil mee werken. Het is één van de beelden die ik hanteer om de blik op de natuur te herinjecteren met een vleugje magie.”
Een fictief archief
Annunciationis nog zo’n reeks waarin het mysterie van de natuur moedwillig wordt opgeschroefd. In zijn zelfgebouwde fotostudio maakt Simon constructies met doeken van velours en spiegels, composities die verwijzen naar natuurlandschappen, maar nog genoeg vrijheid laten voor de kijker om er ook iets totaal anders in te zien. Na het fotograferen beschildert hij sommige fragmenten met retouchepigmenten voor foto’s, een substantie die volledig in het papier dringt, zodat penseelstreken onzichtbaar zijn en het lijkt alsof de foto zelf zo verzadigd is van kleur.
Het zijn landschappen waar je zo kunt instappen, allicht om te verdwalen, want je weet zo goed als zeker dat kompas en kaart je hier in de steek zouden laten, en alleen je verbeelding je kan leiden. Deze abstracte composities, soms monumentaal gepresenteerd, soms in kleinere triptieken, vormen de basis van het fictieve archief waar Simon de komende jaren aan wil werken. Ze staan voor twaalf onbestaande plekken, waar zich archeologische sites bevinden die hij nader wil onderzoeken. Als een bioloog neemt hij monsters, als een archeoloog delft hij fossielen op, als een antropoloog speurt hij naar tekenen van leven. Elke vondst krijgt een code, die toegeschreven wordt aan een plaats, en vastgelegd in een catalogus.
Die vondsten zijn eigen creaties, welteverstaan, soms met echt materiaal uit de natuur als vertrekpunt, soms volledig zelfgemaakt. Een imaginair landschap, een maatschappij aan de fantasie ontsproten, die hij als een soort geïdealiseerde wetenschapper hoopt te ontleden. De finaliteit is dat alles samen presenteren in een zelfgecreëerd natuurhistorisch mini-museum, waar alles aan elkaar refereert en de toeschouwer wordt overweldigd door de veelheid. “Maar dit”, zegt Simon, “kan nog vijf jaar duren. Ik zal het pas presenteren als ik het gevoel heb dat elk apart object helemaal juist zit. En daarvoor moet ik véél meer creëren dan ik uiteindelijk zal tonen.”
Simon Verheylesonne is een wonderlijke combinatie van passie en technisch vernuft. Dat laatste talent heeft hij te danken aan zijn vader, die schrijnwerker en meubelontwerper is. “Ik ben enorm perfectionistisch en maak zo goed als alles zelf. Alles moet kloppen, moet af zijn. Daarom investeer ik veel in de juiste materialen en de presentatie van mijn werk. Ik ben een eeuwige estheet.” Wat krijg je als passie + techniek + een feilloos gevoel voor esthetiek samenvallen? Een flits van het goddelijke. Of: kunstenaar die nu al mag knipogen naar een beloftevolle toekomst. Volg hem, is hetgeen we u als lezer, ietwat dwingend doch met gerust hart, kunnen opdragen.
Deze tekst verscheen eerder op TheArtCouch.
Comments