top of page

YVAN DERWÉDUWÉ, speelvogel die overal opportuniteiten ziet



Van een kunstenaar die ooit de Leuvense Universiteitsbibliotheek (zogezegd) in brand stak, en hiermee de halve stad alarmeerde, mag je in feite alles verwachten. Het spelen en uitdagen, het flirten met grenzen en de vermetele knipoog: ze zijn altijd gebleven. We gingen op de koffie bij Yvan Derwéduwé, in zijn inspirerende atelierwoning in Gentbrugge, die op zich al een kunstwerk en een belevenis is.


We proberen ons even voor te stellen hoe het er in het hoofd van Yvan Derwéduwé aan toe gaat. Want dit is een kunstenaar die op een bijzonder beeldende manier naar de wereld kijkt en overal waardevol plastisch materiaal in ziet. Van wc-papier tot bierbakken, van heiligenbeelden tot vogelkooien: ze figureren allemaal in zijn werk. De centrale, polyvalente ruimte in zijn huis is op dit moment omgetoverd tot een soort van galerie, geschraagd door een weelderige plantencollectie en heel veel huiselijkheid.

Het huis liet hij grotendeels ruw, waardoor je bijna een ‘archeologie’ van de opbouw kunt ontdekken – de bouwlagen zijn zichtbaar, beton, buizen, hout en baksteen: ze werden niet aangekleed of verhuld. Dit is ook hoe de kunstenaar is: ontwapenend zichzelf, met een stralende blik, warm, open en ongegeneerd kwetsbaar, zonder franjes. Er zou een zekere zwaarmoedigheid om de hoek kunnen schuilen, maar daarvoor biedt zijn werk genoeg tegengewicht. Elk stuk uit zijn oeuvre is een staaltje vrolijk jongleren met hoge en lage cultuur, met hedendaagse elementen en herinneringen, aanleunend tegen kitsch, maar met net genoeg vormkennis en fijngevoeligheid om het te verheffen tot relevante en attractieve hedendaagse picturaliteit.

We ontdekken een aantal van zijn doorboorde heiligenbeelden, zoals The Blue Balloon, IK EA coffee table en Satyr and nymph, kiss me I’m liberal. Een verzameling van wel veertig exemplaren die hij aanlegde sinds zijn jeugd, en die plots in zijn vizier kwam als grondstof voor zijn praktijk. Ze worden niet alleen ‘ontheiligd’ door er holtes in aan te brengen, er is veel meer aan de hand. “Kunstenares Stéphanie Leblon was hier op bezoek, en toen viel één van deze beelden in scherven uiteen op de grond. Een mooi toeval, dat deze reeks een geheel nieuwe wending gaf. Want net in het hersamenstellen, kan ik me als beeldhouwer helemaal laten gaan.” De gezichten worden weggewist met plaaster, er worden kleurige houtjes als spiesen aangebracht, en soms andere elementen toegevoegd als een oude vogelkooi of een roze ballon. “Ik voel veel pijn bij deze figuren”, opper ik tegen de kunstenaar. Hij lijkt te schrikken, en verwijst naar de gouden kooi waarin hij zat - een job die hem zekerheid gaf maar geen vervulling meer. Hij vertelt ook het verhaal over zijn grootvader, die drie huwelijken kende, en op foto’s telkens de gezichten wegkraste van zijn exen. Of hoe de persoonlijke of familiegeschiedenis altijd slinks en stil binnensluipt in een oeuvre.



Harlekijn


Natuurlijk stelen in deze huiselijke atelierruimte ook de rijzige plastic torens, steevast Arnold van Soissonsgenaamd, de show. De kunstenaar demonstreert buiten even met een bunsenbrander hoe hij tewerk gaat. Het plastic van de drankkratten smelt en smeult, kleuren vermengen zich tot de herkenbaarheid van het materiaal deels verdwijnt en tegelijkertijd een sculpturale kwaliteit opduikt. Fascinerend schouwspel. Zorgvuldig kiest hij de kleuren uit, wordt afgewogen wanneer wordt verwarmd en weer afgekoeld, het is een intensieve dans met een niet-evidente substantie. Recentelijk werd een extra beeldend element toegevoegd: de bakken worden beschilderd met ruiten, krijgen harlekijnallures.

Dit is ook waar deze kunstenaar me steeds aan doet denken: een nar, die al dollend de waarheid aanraakt, een clown die je doet lachen terwijl in zijn eigen ooghoek een traan opwelt. Zijn gevoeligheid weet Derwéduwé niet weg te stoppen, toch niet voor de opmerkzame kijker. Wat aarzelend duwt hij me een aandoenlijk dagboekje onder de neus, dat hij schreef tijdens zijn burn-out een aantal jaar geleden. Het is een kunstwerkje op zich: rake slagzinnen, soms heel verdrietig en persoonlijk, maar duidelijk uitgepuurd door een kunstenaarshand – luttele woorden in veelkleurig potlood die veel meer zeggen dan een uitgesponnen epistel.

Ook daarin: het woord ‘Faillieure’, een ongewilde schrijffout die nog meer het mislukken benadrukt, en die Derwéduwé net daarom later tot een kleurig kunstwerk liet smeden, dat bij installatie nog eens extra in de verf werd gezet met feestelijk glitterlicht. Dit werk kreeg een verrassend vervolg bij WARP in Sint-Niklaas, waar in dezelfde uitvoering nu de naam van de kunstenaar groot en kleurig aan de gevel kwam te hangen. Is dit een teken dat de kunstenaar als een feniks is heropgestaan? Een krachtig symbool om aan te geven dat na de burn-out en het falen, nu een zelfzekere nieuwe ik is verrezen? Ik mag opnieuw gezien worden en schitteren?



Deconstructie en reconstructie


We zijn benieuwd wat deze kunstenaar de komende jaren nog allemaal uit zijn hoed zal toveren. Een aanzet tot nieuw werk ontdekken we alvast tegen een wand in het huis. Schrik niet: het zijn foto’s van wc-papiertjes die dobberen in een wc-pot, het kenmerkende toiletpapier met blauwe puppy’s dat ook al in vroeger werk figureerde. “Kijk eens hoe prachtig”, toont Derwéduwé me, “het kunnen schilden zijn, of foetussen in een baarmoeder. Hier ga ik zeker iets mee doen.” En plots zien we het zoals hij het ziet: losgekoppeld van de dagdagelijkse betekenis, gedeconstrueerd tot louter vorm, grondstof voor constructie en creatie van een geheel nieuwe vorm. Wonderlijk.

We worden nog even verder door de verrassende woning geleid – die feitelijk diezelfde kwaliteit heeft: volstrekt logisch, en toch volstrekt anders dan elke andere woning die je kent. Alle functies zijn aanwezig, maar niet nadat ze eerst bevraagd zijn, ontdaan van hun vanzelfsprekendheid, en daarna terug gecomponeerd volgens een logica die de bewoners volkomen past, als een genoeglijk jasje. Héél veel plaats is er voor hun spannende kunstcollectie, die vooral werk behelst van hedendaagse Vlaamse, en vaak bevriende kunstenaars. We bespeuren Charlie De Voet, Pieterjan Ginckels, Sofie Muller en Stéphanie Leblon, om er maar een paar van de vele te noemen.

Helemaal boven, in de slaapkamer, genieten we nog maar eens van de speelse natuur van de kunstenaar. Aangezien Yvan Derwéduwé van de herenliefde is, mogen piemels hier een hoofdrol spelen. Veel lekker aangebrande, sensuele kunst dus. Hele wanden vol, eigen, historisch en hedendaags werk gecombineerd, een heerlijk, ludiek boudoir waaraan de kunstliefhebber zich kan verlustigen. Maar ook hier wordt een minder lichtvoetig accent niet geschuwd: op één muur tronen de plakkaten van zijn vader die loodgieter was. “Ik stam uit een geslacht van loodgieters, en ben de eerste die deze familieketting doorbreekt door kunstenaar te worden. Daarenboven bleek ik ook nog eens homo. Dat was, zo begrijp je, niet zo evident.”

En hiermee speelt de kunstenaar-harlekijn alweer perfect zijn rol: ondeugend, uitlokkend, prikkelend, maar met een ondertoon van herkenbare menselijke tragiek en tristesse, die ons allemaal diep kan raken.



Annelies A.A. Vanbelle

Januari 2022


Deze tekst verscheen eerder in TheArtCouch.

bottom of page