Unheimlich, dat zijn ze, de schilderijen van de Gentse kunstenares Adelheid De Witte (°1982). Restanten van een wereld, after the flood. Of taferelen op een andere planeet, waar de mens niet wist te overleven. Uiteraard is dat mijn perceptie, mijn gevoel. Desolaat, onbehaaglijk, volstrekt eenzaam: een onherbergzame plek waar je niet wil zijn, tenzij je jezelf wil kwellen.
“Kijkers maken er hun eigen verhaal van, en dat mag”, zegt Adelheid De Witte, “maar jouw interpretatie komt wel dicht in de buurt van de kern denk ik. Ik droom altijd positief, maar één nachtmerrie keert sinds mijn jeugd steeds terug: van een grote golf die alles overspoelt. Het einde van de wereld. Die dreiging zit dus ergens wel vervat in mijn werk. Niet dat ik vertrek vanuit een concrete ecologische bezorgdheid, maar hoe de mens intervenieert in de natuur is wel een van mijn grootste fascinaties. Misschien wel dé rode draad in mijn werk.”
Het is makkelijk hier een tijdgeest in te lezen. Of zelfs lijntjes te leggen naar het werk van collega’s zoals Stefan Peters en Jean-Marie Bytebier. Niet alleen qua thematiek, ook qua schildertechniek. “Ik hoor nogal vaak dat ik landschappen schilder, of marines. Het komt me steeds vreemd voor. Ik vertrek namelijk helemaal niet van dat objectief. Mijn aanzet is zeer abstract, een kwestie van kleuren die elkaar in een intuïtief ritme opvolgen, een mentaal landschap dat vorm krijgt op doek. En ja, het eindresultaat lijkt dan te verwijzen naar herkenbare zaken als landschappen en zeezichten, maar dat is niet mijn vertrekpunt.”
Beweren dat we niet graag in de decors van Adelheid De Witte vertoeven zou maar de halve waarheid zijn. Er is ook soelaas. Er zijn de vibrerende - hoopgevende? - kleuren die meer refereren aan spirituele en sprookjesachtige sferen dan aan de realiteit. Daarin plaatst ze weloverwogen een soort ludieke doch bevreemdende objecten die het geheel meteen een surrealistische toets geven, relicten van een menselijke aanwezigheid, die precies in de verf zetten wat er niet meer is. In vroeger werk waren dat herkenbare zaken als kegels, glijbanen, een klimrek. Steeds vaker werden dat ongedefinieerde abstracte vormen. Nu hebben ze de neiging helemaal weg te blijven.
Samen met De Witte kijk ik een hele tijd naar een werk waar ze aan bezig is. Ze houdt atelier op een prachtige plek, een oude jongensschool in Gent, waar ook Berlinde De Bruyckere en haar eega al jarenlang werken. Veel licht valt er door de hoge ramen, genadig op de werken. “Gisteren had ik een object geschilderd in dit landschap, maar nu heb ik het weer gewist. Misschien is het goed zoals het is. Misschien is de suggestie dat er iets was genoeg. Ik merk dat ik afstand neem van het integreren van objecten, mogelijk zelfs van deze manier van schilderen. Ik voel de drang om abstracter te gaan werken en me door mijn toekomstige werk te laten verrassen.”
Al de hele tijd staan we met onze rug naar een groot doek, het grootste in de ruimte, maar een beetje weggedrongen in een hoek, alsof ze nog niet klaar is om het een centrale plaats te geven. Helemaal anders is dit werk, volstrekt abstract en schijnbaar met een woeste spontaniteit geschilderd. De schriftuur doet aan Per Kirkeby denken. “Klopt”, zegt ze, “dat bedacht ik me ook. Oorspronkelijk was er een landschap, maar ik was er helemaal niet gelukkig mee. Daarom heb ik het maar overschilderd. Het kan zijn dat ik een deel weer gedetailleerder uitwerk, ik weet het nog niet.”
Een groot deel van de job van de schilder bestaat uit kijken. En zich niet schuldig te voelen, als hiervoor de tijd wordt genomen. De Witte is een meesteres in de tijd nemen. 36 is ze, en nu pas zet ze de eerste stap naar een galerie. Ze is op het vlak van schilderen autodidact en werkte een hele tijd in de luwte. “Dat gaf me de vrijheid om een eigen stijl te ontwikkelen.” Filosoof van opleiding is ze, ooit stond ze zelfs op het punt om een doctoraat te schrijven over de verlenging van de levensduur. “Maar toen lonkte plots toch de kunst”, zegt ze, “een academische carrière leek me gauw te nauw te worden. Ik vertrok vanuit een grote naïviteit naar Barcelona voor een residentie en maakte daar aanvankelijk installaties. Dat wil ik nu opnieuw doen.”
Ook als kunstenaar wil De Witte zich namelijk niet laten beknotten. Naast schilderijen werkt ze aan immersieve installaties, samen met geluidskunstenaar Maja Jantar, waar de gemeenschappelijke grond een interesse in oude rituelen is. Totaalervaringen zouden het moeten worden, waarin de objecten uit haar schilderijen een nieuwe rol krijgen. Dat is waar De Witte goed in is: net als je denkt het zaakje door te hebben, geeft ze het geheel weer een nieuwe twist, door te variëren met perspectief, kleuren, omkeringen, spiegelingen, trompe-l’oeil, canvasformaten, verkleiningen en vergrotingen, waarbij ze niet alleen de werkelijkheid tart, maar je ook binnen haar geconstrueerde, alternatieve realiteit doet verdwalen.
Logica op de wijze van Adelheid De Witte, uitdagende spelletjes met je waarneming die je uit balans brengen tot je je net zo verweesd voelt als iemand die na de zondvloed moederziel alleen achterblijft. Daarom waarschuwen we u: hou deze dame goed in het oog. Wie dit kan heeft alles in huis om een hele grote te worden.
At Night, You Dance – Group Show, Barbé Urbain Gallery, 1 februari tot 17 maart
Jus Juchtmans & Adelheid De Witte, Kusseneers Gallery, 9 februari tot 1 maart
Deze tekst verscheen eerder op TheArtCouch
Comments