De verf kolkt op het doek. Klodders klotsen als een woeste zee. Anne Vanoutryve is geen voorzichtige schilder. De deuren gesloten, het gezin even gereduceerd tot achtergrondlawaai, laat ze luide muziek weerklinken in haar atelier. Jef Neve maar ook Rammstein. Zo creëert ze haar persoonlijke cocon, het dagelijks wroeten, schrapen, afbreken en weer opbouwen, het schilderkunstige zoeken dat zo noodzakelijk is als een levensader. “Anders word ik agressief”, knipoogt ze, “het moet eruit.”
Dat overduidelijke onderbuikgevoel moet ze ergens hebben opgedaan. Passie is het, maar evengoed ontsteltenis en boosheid. Iets wat we allicht kunnen gaan zoeken in Diksmuide, waar ze opgegroeid is. Een streek waar het DNA van de oorlog nog diep in de kleigrond en de bewoners zit. Het levert een aandoenlijk verhaal op, van toen zij en haar broer gingen fietsen langs de IJzerdijk, en zomaar een gevonden obus op de fiets sjorden. “De blik van mijn vader toen we thuiskwamen!” Om maar te zeggen: als kind schatte Anne de impact niet in, maar nu, op latere leeftijd, sijpelt die oorlogsthematiek door in haar werk. Het levert grote doeken op, die grijs en grauw zijn, zowel qua sfeersetting als qua kleur, weggevaagde landschappen, met hier en daar een smeulend restant van wat was.
Noem ze gerust dystopieën. Maar zo eenduidig is het werk van Anne niet. Even vaak zien we sprankeltjes hoop, verrassende pareltjes, kleine explosies van energie en plotse felle kleurtonen in haar werk. “Mijn werken zijn de vertaling van hoe ik de toekomst aanvoel. Ik heb een vreemde preoccupatie met het jaar 2068, dan zal ik 91 jaar zijn. Ik stel me voor dat tegen die tijd nog kleine utopieën of ideale plekken resten binnen een groter, onleefbaar geworden geheel. Somber misschien, maar met eilandjes van schoonheid, voor wie het wil zien.”
Sculpturaal schilderen
Er is één reeks waar de schoonheid het haalt van de somberheid: die waar een reis naar IJsland ter inspiratie diende. Aan de ateliermuren hangen her en der foto’s van deze reis, de imposante natuur knap gekadreerd en gereduceerd tot abstracte structuren, die de perfecte voedingsbodem vormen voor Annes werk. De reis ligt al een poos achter haar, maar nog steeds is dit een rode draad, net als een reis naar Noorwegen, een aantal jaar daarvoor. Met een kleine zeilboot staken zij, haar man en een aantal vrienden van wal, om na ijzingwekkende omzwervingen op een wilde zee, bijna kapseizen en onderduiken voor het metershoge schuim dat over de boot tuimelde, drie dagen later uitgeput aan te meren in het zuidelijkste punt van Noorwegen. “Ik was merkwaardig rustig”, zegt Anne.
Maar haar werken vertellen een ander verhaal. Die misschien onbewust gebleven onrust van toen lijkt nog steeds door te werken, krijgt vorm door wervelende draaikolken van verf op doek, een maalstroom die je als kijker opslokt en tegelijk een beetje zeeziek maakt. “Ik kan niet dun schilderen”, zegt ze, “nooit gekund. Ik mis dan diepte, beweging.” Dus bouwt ze haar impasto geduldig op, na elke laag een droogtijd van ongeveer een maand, om daarna de kleuren weer fris te kunnen beitelen en boetseren bovenop de rest, tot er meer gebeurt buiten het doek dan erop, de textuur primeert, het werk meer sculptuur dan schilderij wordt. In een nieuwe reeks drijft ze dit procedé zo ver door dat effectief kleine sculptuurtjes ontstaan. Seashapes heten ze, onstuimige zeelandschappen van verf, die liggend zullen worden gepresenteerd, niet verticaal aan een wand.
Modderkoppen
Zelfs als Anne Vanoutryve zich niet inlaat met de zee, hanteert ze de schildertechniek van de marine. Ook in de reeks Terrorism erases identity deint de verf als golven op het doek. Hier is sprake van springtij van het gemoed, een overlopen van emoties dat zijn weg vond in dikke, doorwerkte verflagen. De reeks ligt qua thematiek een beetje zijdelings van haar pad. “Sommigen kijken vreemd op van deze nieuwe wending in mijn werk,” oppert ze, “maar ik moet dit doen. Ik wens geen compromissen te doen aan wat wenselijk is. Als ik de noodzaak voel, dan geef ik hier gehoor aan.”
Die noodzaak kent een gruwelijke oorzaak. De partner van Anne is brandweerman, die ook wordt ingezet als debriefer bij rampen, zoals de aanslag in Zaventem in 2016. Nog steeds krijgt hij kippenvel als hij de beelden voor zich ziet, en de verhalen die erbij horen. Verminkte lijven, verminkte levens, verminkte zielen.
“Bij zo’n gebeurtenis maakt je identiteit niks meer uit,”, legt Anne uit. “Mensen met om het even welke culturele of religieuze achtergrond komen om. Daarom de titel: terrorisme wist je identiteit uit. Een reeks die voor mij fungeert als kanalisering van de gruwel.” Half mens, half schedel, nauwelijks nog herkenbaar zijn deze portretten, danig angstaanjagend om naar te kijken. Als ik haar zeg dat ze me bang maken, repliceert ze: “Dat is de bedoeling. Ik noem ze gedaantes. Niet wie ze zijn is belangrijk, maar wat ze uitdrukken. Het gevoel. De verschrikking.”
Zo legt ze, misschien ongewild, een rechtstreekse link naar haar geboortegrond. De schedels die nog steeds gevonden worden in de velden rond Diksmuide, de doodshoofden die nu als hedendaagse pendant van de verschrikking vorm krijgen op doek. Modderkoppen zijn het, resten van menselijkheid, ons lelijkste gezicht, waar we liefst van wegkijken.
Een landschap in verandering
En dan, als je het gevoel hebt dat het allemaal een beetje genoeg is geweest met die nachtzijde, en verlangt naar wat helend tegengas, zijn daar de tekeningen van Anne Vanoutryve. De Rhythm Series en de Glacial Series, één en al lichtheid, speelsheid, ragfijne weefwerkjes met pen en potlood op papier. Ze zijn dé grootste verrassing in dit atelier, van het rauwe onderbuikgevoel naar de opperste subtiliteit, dansende elegantie, artistieke delicatesse. Geen brute oerkracht meer, maar een en al beheersing, begrenzing, ingehoudenheid. Hier is Anne Vanoutryve de dirigent van haar emoties.
Wat ze weergeven? Het ritme van afbrekende ijskappen, de stille, nauwelijks zichtbare beweging, het specifieke krakende geluid, de spannende onregelmatigheid in de vormen. Maar ook: een landschap in verandering. In haar gedachten vormen de kleinere tekeningen één lange slinger, die zal stoppen in 2068, wanneer ook Annes bestaan ophoudt. Huiselijke structuren doorsnijden meer ontembare fragmenten die refereren aan de natuur. Fragiliteit die flirt met soliditeit.
Is deze imaginaire wandeling naar de toekomst te hoopgevend? Anne: “Ik geloof niet dat alles om zeep is, ik ben geen doemdenker. Verandering kan ook mooi zijn, en binnen de gehele sfeer van achteruitgang, zullen er mooie, utopische landschappen blijven bestaan, en ook nieuwe ontstaan. De gedachte hierachter is geïnspireerd door het verhaal van een IJslandse gids, die mijn leeftijd had. Hij vertelde dat hij als kind enkel de gletsjer kon zien vanaf het meer bij Vatnajökull. Nu is de gletsjer nog half zo hoog, maar ontwaar je plots ook de bergketen achter de gletsjer. Dat onrustbarende en tegelijk verrassende beeld vat voor mij alles samen.”
Deze tekst verscheen eerder in TheArtCouch magazine #3.
Comments