top of page

Een intuïtieve benadering van de geschiedenis: een gesprek met Koen Broucke

Koen Broucke en zijn eega zijn neergestreken in de Woning Van Wassenhove, naar aanleiding van zijn tentoonstelling daar, en het verdedigen van zijn doctoraatsthesis later deze maand. De eerder serene, strakke betonnen bunker te midden van wat vroeger een bos was, is plots gedoopt in een warme, huiselijke sfeer. Overal staan/hangen/liggen schilderijen, alsof het hier een atelier of een levend archief betreft. Bevlogen leidt Koen ons rond.


Hij haalt een werk van de muur en toont hoe de verflagen zichtbaar zijn op de zijkanten. "Ik hou van de materialiteit van een schilderij, de sporen van hoe het tot stand kwam." Hij strijkt met zijn vingers over de pasteuze en mager geschilderde gedeeltes: "Volgens mij is de dikte van de verflagen ook gelinkt aan de inhoud." Dikke, wattige, troostende wolkenformaties liggen boven een poreus slagveld waar je het canvas doorheen ziet: leegte, kwetsbaarheid, naakt zijn en geraakt kunnen worden. Het biedt een dramatisch schouwspel.

Als kind trok Koen met zijn ouders naar musea en historische plekken. Als vanzelf had hij een zeer levendig contact met het verleden. Hij kon het ruiken, voelen, horen, zien gebeuren. Zo vertelt hij ons het verhaal van een zilveren servies, dat zijn ouders op het punt stonden te kopen. "Niet doen", huilde hij als klein jongetje, "de doden kleven eraan." Zijn ontvankelijkheid voor deze zaken beschouwt hij niet als een uitzonderlijk gegeven: "Elk kind heeft die bepaalde gevoeligheid, die hij gaandeweg achter zich laat door wat opgelegd wordt van buitenaf. Kunst is een manier om die toch te oefenen, te blijven onderhouden, te voeden zelfs."

De “historische sensatie” – de term komt van Johan Huizinga –, noemt Koen het, het op zoek gaan naar meer dan de louter positivistische, wetenschappelijke benadering van de geschiedenis. Ook hier in het Huis Van Wassenhove is hij geïntrigeerd door de kleine gebruikssporen die niet voorbijgaan aan zijn opmerkzaam oog: gaten in het betonnen gewelf, al dan niet opgevuld met kurk, de handtekening van Juliaan Lampens uit 1973 op de trapleuning, zichtbaar doorheen de tijd afgesleten door bewoners en bezoekers. Ze vertellen hem meer over het huis dan een doorwrochte monografie.



Atmosferische lagen

Wanneer hij hierover sprak met academici in het kader van zijn doctoraat, bleken ze honger te hebben naar meer. Zijn intuïtieve, door de geschiedenis aangestuurde impressies worden rechtstreeks vertaald in zijn schilderijen, maar hoe dan? Hoe leert de manier waarop een werk is opgebouwd iets over de slagvelden die hij vijf jaar lang heeft bezocht en onderzocht? Post hoc kwam Koen tot drie kanalen waarop hij die informatie blijkt te ontvangen, en die hij samenvat als 'de atmosferische lagen van de geschiedenis'.

Eerst en vooral zijn er de draagsporen, de letterlijke materiële sporen op een gevechtskostuum zoals rafelige draadjes, zweet, eventueel bloed - en dito sporen in een landschap waar hevig gevochten werd. Vervolgens zijn er de pijnsporen of gevoelssporen, die hij met zijn sensitieve antennes weet op te vangen - emoties die achterblijven op een bepaalde plek, lang nadat de feiten er hebben plaatsgevonden. Ten slotte zijn er de kleursporen, en dat is misschien wel het meest intrigerende van deze reeks: het kleurenakkoord dat hoort bij een bepaald tijdperk, een bepaalde tijdgeest. Bij jaartallen horen kleurtimbres, zo eenvoudig is het voor Koen Broucke. De luchten zien er in 1302 helemaal anders uit dan in 1815. En steevast, ook met jaren ertussenin, blijkt hij terug te kiezen voor dezelfde tinten bij dezelfde periodes.

"Verbeelding is een heel belangrijk instrument om de realiteit te leren kennen", poneert Koen. Een boude uitspraak, zeker in academische middens, waar toch een limiet blijkt te zijn aan de verhalende benadering. Met zijn werk biedt hij een kaleidoscoop om anders naar de geschiedenis te kijken, reikt hij sleutels aan waarmee ook niet-kunstenaars aan de slag kunnen. Niet omdat dat een juistere blik zou zijn, veeleer om aan te vullen, kleine openingen te creëren in een veelal rigide wetenschappelijk kader. Via zijn werk en de beelden die hij oproept, nodigt Koen de kijker uit om zijn kinderlijke ontvankelijkheid te heroveren. Het is een manier om de toeschouwer vliegensvlug toegang te verschaffen tot een initiële, ruwe intuïtie. Om een vleugje romantiek te injecteren in de wetenschap.




Mentale lens

De neerslag in zijn schetsen en schilderijen is veelal het resultaat van ettelijke wandelingen. Alleen, maar ook met anderen. Dat kan een fantast zijn met een oorlogsfascinatie, een doorgewinterd militair strateeg, een historicus of een boswachter met decennialange ervaring. "Ik hou van die ontmoetingen, het gevoel er niet alleen voor te staan. Op het slagveld zelf gaan rondstappen, of zelfs gaan liggen, is mijn manier van re-enactment. Niet met kostuums, maar heel empathisch, sensitief intunenop de geschiedenis. Hierdoor verkrijg ik kwalitatieve info over een persoon of een plek, die op een andere wijze niet te vergaren is."

Koen Broucke is een romanticus, in de zuivere, oorspronkelijke zin van het woord. Een soeverein vorser op zoek naar de verborgen lagen van de geschiedenis. Een kunstenaar die puur op gevoel, haast instinctmatig zijn onderwerp induikt. “De intuïtieve afgrond in springen”, noemt hij het zelf. Als een Turner die weer en wind doorstaat om de plek, de historische gebeurtenis, de uitgekozen personages te kunnen invoelen, alvorens ze doorheen zijn mentale lens op het doek te projecteren. Soms neemt dit verrassende wendingen, getuige de twee werken waarin haarlokken van Napoleon zijn geschilderd.

“Blijkbaar behoren haren van historische figuren tot felbegeerde collector’s items bij sommige van onze medeburgers” legt Koen uit. Zijn schilderijen zijn echter geen uiting van deze vorm van fetisjisme: “Het is slechts een manier om het onderwerp beter te begrijpen. Zie het als een vorm van luiheid ook: door de haren van een Napoleon te zien, te voelen, of te schilderen, krijg je een heel onmiddellijk en intuïtief contact met dit personage, zonder duizenden pagina’s over hem te moeten lezen”.

Deze aanpak kenmerkt Koen Broucke, die Liszt speelt om Liszt te leren kennen. Van binnenuit, dwars doorheen de buitenkant naar de kern, de ziel va een persoon of een polek. Zijn werk is steeds een samenvloeien van het intuïtief aanvoelen van een historisch onderwerp, en de wetenschappelijke benadering ervan. Een mix die deze keer neerslag kreeg in zijn doctoraatsthesis Onder de roze duisternis van het slagveld, een artistieke zoektocht naar de atmosferische lagen van de geschiedenis, die hij binnenkort verdedigt in het Museum Dr. Guislain.

Hiermee is ook een hoofdstuk afgesloten voor Broucke. Vijf jaar nam dit onderzoek naar de slagvelden in beslag, nu is het tijd voor iets anders. Welke richting het precies uitgaat, verklappen we nog niet, maar vaststaat dat hij de inspiratie daartoe hoopt te vinden in de werkkamer van zijn Villa des Roses in Waulsort, met, doorheen het raam, zicht op de Maas en een beboste heuvel die veel langzamer evolueert dan de geest van de rusteloze kunstenaar.


***

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Frederic De Meyer en verscheen eerst op TheArtCouch.


Link naar de PDF versie van het proefschrift. http://lirias.kuleuven.be/cv?Username=U0100312 (vervolgens PhD thesesand vervolgens open access)





bottom of page