top of page

Jan F.A. Vandendorpe, energetische registraties van een gemoedstoestand


“Het contact met mensen vind ik erg vermoeiend.” Jan F. A. Vandendorpe verliet even zijn finca om met ons te praten. Schoorvoetend treedt hij nu, na een isolement van twintig jaar in de Spaanse bergen, de wereld weer tegemoet. Omdat hij zijn werk wil delen, in de hoop dat het voor anderen even helend is als voor hemzelf. “Maar misschien is het als een appelboor, uitgevonden door een Eskimo. Niet echt van nut voor deze tijd en plaats.”


Deze vorm van voortdurende zelfrelativering typeert de man. Die hele contemplatieve periode, en een leven waarin zijn ziel ook diepe averij opliep, leerde hem om het ego te doen verstommen. Het hart, dat is wat hem drijft, in alles wat hij doet. Zowel het wroeten in zijn moestuin als in de toewijding aan zijn schilderijen. “Het hart is efficiënt”, poneert hij.

Cerebraal zouden we de werken van Jan Vandendorpe dus zeker niet noemen. Maar toch is er meer aan de hand dan slechts een zuivere hartsenergie. Veel van zijn werk geeft blijk van een rauw onderbuikgevoel. Voeten stevig in de aarde, terug naar archetypes en eeuwenoude symboliek. Een duik in het onderbewuste. In het symbool van het kruis vinden zowel het vrouwenlichaam als een religieuze dedicatie aan het leven elkaar terug. Ronde, sacrale vormen als ellipsen en cirkels. Vulva’s die lokken en verleidelijke vrouwendijen. Oervormen als wormgaten. De blik naar buiten die tegelijk een blik naar binnen is. Verlangen en sensualiteit als een vorm van hogere wiskunde.

Steeds op de achtergrond: de dood, die meermaals een hoofdrol speelde in zijn leven. Toch is hij dankbaar hiervoor, wanneer hij terugkijkt. Het reikte hem een intensiteit aan die hij anders nooit bereikt had. “Het meest levende wat ik ooit ervaren heb, was de dood.” Het veranderde zijn perspectief op ons bestaan totaal. “Een lap om de oren”, noemt hij het, een kantelpunt waarna er licht scheen op wat donker was, waardoor hij inzicht kreeg in de loop van het leven, de oneindige ritmiek, eb en vloed, daglicht en duisternis.



Overflow

Het is een fluctuatie die hij in zichzelf herkent, want het is zeker niet alle dagen feest in zijn hoofd. Tijdens de dalen wordt er vaak meer werk gemaakt. “Ik maak wat ik nodig heb”, bekent hij. Soelaas, balsem, troost. Kunst om het mentale bloeden te stelpen. “Het blijft lastig”, maar eenmaal hij in de flow van het creëren zit wordt alles anders, dan begeeft hij zich in een andere dimensie. “Zwemmen in een warme oceaan”, zo voelt het, vrijheid en geborgenheid tegelijk. Hij vergeet de tijd – een werk kan zowel af zijn op vijf minuten als zeven jaar aandacht vragen. Er is geen vooropgesteld plan.

“Mijn werk is intelligenter dan ik. Ik ben dankbaar voor de hogere intelligentie die me dit schenkt, en omdat ik de eerste toeschouwer mag zijn. Het is, in feite, een vorm van channeling, ik ben slechts het kanaal voor wat ik doorkrijg. Men zegt: de kunstenaar maakt een werk. Voor mij is het net andersom: het werk maakt mij. Er is altijd een interessante retour.”

Alle materialen kunnen hem hiertoe van dienst zijn. Soms werkt hij op canvas, soms op houten dragers, soms resulteert het creatieproces in sculpturen van brons. Toen hij geïsoleerd in de bergen leefde, werkte hij slechts met wat voorhanden was: lijnolie en as van de houtkachel. Nu ook met verf, maar evengoed met bloed, enduit of zelfs chocolademelk. Vaak vervangen zijn vingers het penseel. Hij houdt ervan de materie te masseren, te boetseren, te manipuleren. Door intense en ritmische aanraking poogt hij zijn werken te energetiseren.

“Ik noem mezelf geen kunstenaar. Ik heb geen concept en geen businessplan. Ik maak dingen omdat ik hiertoe de noodzaak voel. Het is een soort van overlopen, dat zich van tijd tot tijd manifesteert, en waar ik dan gehoor aan geef. Kunst kotsen, noem ik het wel eens. Het komt pas tot stand als ik de controle loslaat. En het houdt pas op als alles klopt.”



Exit to endlessness

Zijn leidraad hierbij? De Tao, een levensfilosofie die geënt is op de natuur. Kijk goed naar de natuur en je zult alles begrijpen. Het wroeten in de moestuin is niet zoveel anders dan het wroeten met verf. Neem de tijd, en wat je nodig hebt, komt op je af. Geef je over aan de flow, de natuurlijke loop der dingen. Niet altijd is hetgeen je verlangt, hetgeen je nodig hebt. Dat is zo in het leven, maar ook in de kunst. ‘Giften’ zijn de werken voor Jan Vandendorpe, die hem instrueren over het leven.

Vroeger, toen hij zich bezighield met interieurdesign, interesseerde de energetische lading van een ruimte hem reeds meer dan de mogelijke efficiëntie van een ontwerp. Nu noemt hij zijn werken ‘energetische registraties’ van zijn gemoedstoestand en zijn verlangens. Uiteraard zijn ze niet vrij van aanrakingen met anderen. Zeer intrigerend vindt hij het, hoe een ontmoeting altijd ook een energetische vermenging is. “Elektrolyse” vindt hij het, de herschikking die intreedt wanneer twee breinen, twee lichamen zich nauw met elkaar inlaten.

Praten met Jan F. A. Vandendorpe is arriveren in regionen die veel verder reiken dan het louter artistieke. “Bezweringen”, noemt hij zijn werken, die hem een uitgang bieden uit onze besloten existentie. Vluchten naar de Spaanse bergen volstond niet, er is steeds en meer honger naar meer diepgang, meer connectie met de ongrijpbare lagen van ons bestaan. “Ik ben iemand voor wie de praktijk van belang is. Geen woorden maar daden. Als een ambachtsman die niet veel praat maar bergen werk verzet met zijn kolenschoppen van handen. Stilzwijgend, maar des te meer betekenisvol.”

Wie voor zijn werken staat, moet naar binnen gezogen worden, gepakt worden in snelheid, de ratio ver voorbij. Net zoals zijn werken voor hemzelf helend werken, hoopt hij dat ook voor de kijker, dat ze uitnodigen tot één langgerekt meditatief moment, waarin de tijd plotseling stilstaat. Even uit de ratrace losrukken en een helikopterperspectief bieden. Doen herkadreren, inspireren, begeren. Of in de voor hem zo gekoesterde woorden van Hölderlin: “De mens is een god wanneer hij droomt, maar een bedelaar wanneer hij denkt.”


Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Frederic De Meyer en verscheen eerst op TheArtCouch.





bottom of page