top of page
Foto van schrijverAnnelies Vanbelle

Ronny Delrue, tekenen als zuivering van de geest

Het lichaam frenetiek en vinnig en immer op dreef, het hoofd altoos op zoek, overlopend van passie en (te) vol van prikkels: Ronny Delrue ontmoeten is een gebeurtenis. Een gesprek waar de meest exquise thee uit China wordt bijgehaald en élk denklijntje fluks wordt bijgestaan door een boek, een foto, een tekening. Uit de annalen van het atelier, nu onder hoogspanning voor de komende exposities in S.M.A.K. en De Centrale, diept de kunstenaar een heel leven op.



“Mijn werken moet je zien als één geheel, als één groot werk dat steeds in evolutie is. Uit het ene vloeit moeiteloos het andere voort, meestal geïnspireerd door persoonlijke ervaringen, die ik optil naar een hoger niveau, een universele dimensie die elke kijker kan beroeren.” Op de grond van het atelier is een negen meter lange tijdlijn uitgezet, die straks op een tafel wordt gerealiseerd in het S.M.A.K. Tekeningen van wel vijfentwintig jaar ver, foto’s, briefwisseling, boeken en objecten die Delrue koestert. Het landschap uit het hoofd dat een museaal landschap wordt, met herkenbare ijkpunten her en der, maar evenveel mistige plekken waar het oog amper komen kan. Een schijnbaar oeverloze productie die gereduceerd moet worden tot iets tastbaars, iets toonbaars.

“De tekeningen zijn mijn steeds aangroeiende archief. Als een archeoloog van mijn eigen leven, duik ik er nu in onder. De kunst is een keuze te maken. Ik laat me hierin bijstaan door Philippe Van Cauteren, die al drie jaar aan de selectie werkt. Hij bedacht ook de titel voor de twee boeken die er tegelijk met de expo’s aankomen: Correspondances I & II.” Het zijn hoogdagen voor de kunstenaar, waardoor hij minder tijd heeft voor geïsoleerd werken in het atelier. “Maar ik zie de samenstelling van deze boeken ook als een kunstwerk”, zegt hij. “Al zullen sommigen me misschien pretentieus vinden dat ik er meteen twee uitbreng.”


Verdwijnen en verschijnen

Twee boeken lijken me nochtans een minimale neerslag van een maximaal geleefd leven. Een brein dat nooit stilstaat en bijna zichtbaar explodeert van de ideeën. “Denken is voor mij tekenen, tekenen is voor mij denken. Het tekenen is het enige medium dat - bijna - snel genoeg is om mijn gedachten bij te houden. Ik heb veel meer inspiratie dan ik ooit in één leven kan uitvoeren.” Vandaar ook de naam Correspondance: deel I beslaat de correspondentie van Delrue met zichzelf, de veruitwendiging van een nooit aflatende gedachteflux.

Elke dag tekenen, quasi alles trachten vast te leggen, als een obsessief dagboek, een amechtige remedie tegen het vergeten. Waarom hij zo bang is voor het verglijden van de herinnering, wil ik weten? “Het is voornamelijk een troost, voor alles wat ik nooit zal kunnen realiseren, of net een tussenstap voor alles wat ik ooit wil realiseren. Daarnaast is het verdwijnen en verschijnen een grondthema in mijn werk. De relativiteit der dingen: wat is morgen nog belangrijk? Wat als je nu iets van tien jaar geleden terugziet? Wat ontstaat er als iets anders vervaagt?”

Vechten tegen het verdwijnen, maar ook geloven dat altijd weer iets nieuws verschijnt, het wordt misschien het mooist verbeeld in een filmpje dat hij maakte van zijn ouderlijke huis, net voor het emotionele moment dat zijn ouders naar een serviceflat verhuisden. De plek waar hij opgegroeid was, op zijn minst doen stollen op pellicule. Heel delicaat wordt hier ook een ondergesneeuwde familiekwestie aangeraakt, een hoogst gevoelig onderwerp, dat hij als een soort stoorzender tracht bloot te leggen. Voor hem kreeg al iemand anders de naam ‘Ronny Delrue’, een jonger broertje dat na enkele maanden stierf. Nooit werd hierover gesproken, zijn ouders behoren tot de generatie die gelooft dat verzwijgen ook echt doet vergeten. En bovendien: ze wilden positief focussen op de toekomst, geen slachtoffer zijn van het verleden, ook voor het heil van de overblijvende vier telgen.

Die voorgeschiedenis als ‘vervangkind’ heeft Delrue nooit losgelaten. Dit kwam tot een culminatiepunt wanneer hij in Zundert voor het graf stond van Vincent Van Gogh, het doodgeboren broertje van, want de bekende kunstenaar ligt begraven in Zuid-Frankrijk. Het leidde tot een residentie waar hij polaroidfoto’s van de plek betekent met Chinese inkt. De inkt blijft, het overbelichte beeld op de foto deemstert weg. Dát spanningsveld is waarbinnen het gehele werk van Delrue zich beweegt. Trachten vast te grijpen, goed wetend dat de tijd als grillig zand tussen je vingers glipt, met het onbestemde, het eeuwig hermetische als enige blijvende resultaat.




Buikgevoel

Dat hij weerstand voelt tegen een al te cerebrale interpretatie van kunst, oppert hij. “Kunst moet niet per se moeilijk zijn. Te veel reflectie is ook niet goed. Voor mij zit de kracht in de combinatie van denken en voelen. Waarom zou een werk niet mogen vertrekken vanuit een onstuimig buikgevoel?” Over die ‘gecontroleerde ongecontroleerdheid’ van het tekenen schreef hij een doctoraat. Hoe emotie en ratio zich in één werk mengen als toevallige fouten of uitschieters plots interveniëren. Hoe je daar als kunstenaar al dan niet op ingaat. Erg fijnzinnige gesprekken met collega-kunstenaars, die werden gebundeld in het boek Het onbewaakte moment(2011).

Delrue wordt gedreven door een zeer fijnbesnaarde intuïtie, ook voor deze ontmoeting, die volgens hem precies nu moest plaatsvinden. Voor alles is er een tijd en een plaats. Pas dan kan de juiste vibratie ontstaan, is er een kweekvijver voor magie. Zo’n magisch moment was de ontmoeting met de Irakees Salam Atta Sabri, één van de zes kunstenaars waarmee hij een Correspondance voerde voor het tweede boek. “Vanaf het moment dat wij de handen schudden, wist ik: dit zit goed. Een vanzelfsprekende verstandhouding. Het vertrouwen was meteen enorm. Salam kwam werken in mijn atelier, ik nam foto’s, alsof we nooit anders hadden gedaan. Toen hij terug in Irak was, ontstond onze briefwisseling, heen en weer doorheen oorlogsgebied. Altijd spannend of de brieven zouden aankomen. Maar dat deden ze, 87 stuks die me deden inzien hoe rotverwend we hier zijn in het Westen, en dat we vooral niet te veel moeten zeuren.”



Lost memories

Ook met Sanjeev Maharjan uit Nepal was de synergie instant. Delrue verdiepte zich in zijn familie, die tot de boerenkaste behoort. Foto’s van Sanjeevs verwanten werden bewerkt met een perforator. Hoe meer gaatjes, hoe groter de leemtes in het geheugen van Sanjeev, hoe minder gedeelde herinneringen met dit familielid. De ‘confetti’ die hieruit ontstond, wordt in S.M.A.K. samengevoegd tot een nieuwe cirkelvormige compositie, een assemblage van verloren geraakte memories. Daartussen: accenten met rode tikka’s, het derde oog dat in India wordt gedragen als bescherming tegen het boze.

Als jouw scherpe blik daartussen ergens een blauwe tikka ontdekt, weet dan dat hierin het meest pittige detail van het verhaal schuilt. Getrouwde vrouwen in Nepal dragen rood, vrijgezelle vrouwen diverse kleuren. De vrouw van Sanjeev draagt blauw, tenzij ze meegaat op familiebezoek. De conclusie mag je zelf trekken.



Intimiteit

De misschien wel meest ontroerende correspondentie ligt aan de basis van dit alles: die met Chistine Remacle, gevoerd in het kader van Brugge 2002. Deze vrouw met de mentale leeftijd van een vijfjarig kind kon moeilijk woorden uitbrengen, maar ze bezat wel tekentalent. Delrue werkte een week met haar samen in een kamer, daagde haar uit met zijn tekeningen, waar ze telkens accenten op aanbracht, een ontzettend intieme vorm van uitwisseling, die indringende beelden opleverde.

Dezelfde verregaande intimiteit resulteerde uit de resterende correspondenties. Met de Zuid-Afrikaanse Roger Ballen werd het een boeiende zoektocht naar een gedeelde beeldtaal. Uiteindelijk kwamen de kunstenaars hierop uit: Delrue stuurde tekeningen op, waarvan Ballen cut-outs verwerkte in zijn absurdistische foto’s. Met Martin Assig uit Duitsland verliep het contact heel anders. Hij gedroeg zich als bevrager, als onderzoeker van Delrues werk. “Hij deed me naar mezelf kijken, confronteerde me met mijn eigen iconografie.”

Ten slotte was er Mithu Sen. Deze conceptuele kunstenares uit India deed niets meer dan de brieven van Delrue overtekenen op calqueerpapier en terugsturen, soms enkele weken of maanden na datum. Waardoor een een bevroren tijdsbeeld ontstaat dat Delrue plots weer in de schoot geworpen kreeg. “In het S.M.A.K. zullen deze achttien brieven samen worden gepresenteerd, de gecalqueerde pagina’s bovenop de originele, met daartussen een kleine afstand, zodat het orgineel nog licht zichtbaar is.” Of hoe je door een intelligente opstelling het efemere karakter van heden en verleden voelbaar maakt.



Een obsessieve zot

Het lijkt alsof er nooit een eind komt aan de beelden- en woordenstroom van Ronny Delrue. Als gesprekspartner moet je af en toe naar adem happen. Maar het is een verstikking van de allervriendelijkste soort, die nooit verveelt, en het humane nooit uit het oog verliest. Precies dat is wat Delrue zorgen baart: de vervlakking van onze emoties en empathisch vermogen, een afstomping die ontstaat door een teveel aan prikkels, teveel aan communicatie, teveel aan wereldlijke eisen en verplichtingen. Vandaar de vele figuren wier hoofd in een donkere ballon vervat zit, of lichamen die gewikkeld zijn in prikkeldraad. “Ik noem dat de vervuiling van de geest. Het eigen denken wordt verduisterd, waardoor onze vrijheid wordt ingeperkt. In mijn werk figureert daarom de cerebriraptor, een venijnig beest dat hersenen vreet. Psychiater Erik Thys heeft het het ‘Syndroom van Delrue’ gedoopt. Een epidemische infectie die niet door een biologisch agens wordt veroorzaakt.”

Hoe gaat hij hier zelf mee om? “Bijtijds verdwijnen in mijn atelier en daar een hoge vorm van concentratie opzoeken. Hier zie ik enkel de wolken voorbijglijden, de onderste ramen laat ik bewust in reliëfglas om me te kunnen afsluiten. Alles wat niet met mijn kunst heeft te maken, zie ik als een stoorzender. Tekenen en schilderen zuivert mijn geest, een dwangmatige neerslag van muizenissen, emoties en denkpatronen. Het is een noodzakelijkheid waartoe ik gedreven word, elke dag opnieuw. Slechts vanuit die noodzakelijkheid kan ik bestaan. Ik ben een obsessieve zot.”


Correspondances | Ronny Delrue in dialoog, S.M.A.K., Gent, 26 okt 2019 – 19 jan 2020: www.smak.be

Correspondances | Ronny Delrue & Roger Ballen, Centrale for Contemporary Art, Brussel, 14 nov 2019 – 14 mrt 2020: https://www.centrale.brussels/nl/

Tête Verglas, Ronny Delrue, Chapelle Saint-Roch en Volière, Liège, tot 4 april 2020

Stadsfestival Damme, met o.m. Ronny Delrue, tot 8 dec 2019: http://www.stichtingijsberg.be/nl/doede-schole


Deze tekst verscheen eerder op TheArtCouch.




Comentaris


bottom of page