Gregory Frateur (37), zanger en frontman van Dez Mona, vader van Lola (3,5)
Dat hij in een vorig leven kapper was, zou je niet meteen geloven als je Gregory Frateur (37) groots en toegewijd op een podium ziet staan. Met zijn dramatische presence en uitzonderlijke stem lijkt hij geboren voor de bühne. Maar vandaag hebben we het vooral over klein en kwetsbaar zijn, en over de lange weg die hij heeft afgelegd om een zekere rust te vinden, zowel in het kunstenaarschap als in het vaderschap.
“Nee, ik ben zeker niet geboren met de overtuiging dat ik kunstenaar moest worden. Integendeel, ik heb een heel parcours afgelegd om te komen waar ik nu sta. Natuurlijk heb ik altijd een gevoel gehad voor schoonheid en voor esthetiek, dat is met de paplepel ingegoten. Mijn vader, ondertussen 72, was kapper. Zijn job was zijn passie, en hij was bijvoorbeeld gefascineerd door mode. Dus dat zit er wel in. Toen ik schrijnwerkerij ging studeren – dat is mijn initiële opleiding – was het dan ook mijn bedoeling om vooral mooie dingen te gaan maken. Mijn eindwerk was een kopie van een tafel van de Schotse architect Charles Rennie Mackintosh. Heel gedreven was ik toen al, ik zou en moest dit kunnen namaken. Wat me ook is gelukt.
“Ook als kapper was ik natuurlijk bezig met schoonheid, met mensen mooier maken. Maar dat ik meer kon, een bijzondere stem had of muziek kon schrijven, daar had ik geen benul van. Dat besef is stapsgewijs doorgedrongen. Ik heb altijd graag gezongen, en ben nogal verzot op karaoke. Dus als ik zo’n karaokebar zie, kan ik daar moeilijk voorbijlopen (lacht). Op één van die momenten was Vitalski (Antwerps auteur en theatermaker, AV) bij me. Hij stond versteld van hoe goed ik kon zingen en nodigde me uit op één van de maandelijkse evenementen die hij organiseerde. Ik weet nog dat ik ‘Gloomy Sunday’ zong van Billie Holiday en dat de hele zaal plots muisstil werd. Ik schrok zelf van de impact die mijn optreden had.
“Terwijl ik nog steeds mijn kapperszaak had, groeide op de achtergrond mijn zangcarrière verder. Doorbraak was een serie workshops van Muziektheater Transparant in het Concertgebouw Brugge, waar toevallig een Italiaanse scout in de zaal zat. Hij zag me optreden en nodigde me uit om een aantal maanden te komen werken aan een voorstelling in La Fabrica, een multidisciplinair kunstencentrum in Treviso. Op dat moment moest ik een cruciale beslissing nemen: mijn kapsalon sluiten of niet. Ik besefte dat ik altijd spijt zou hebben als ik dit niet zou proberen. Ook mijn vader stimuleerde me keihard om te kiezen voor mijn passie. Dus ik waagde mijn kans, verkocht mijn kapperszaak en vertrok naar Italië, mijn droom achterna.
“Het eindresultaat van het werkproces in Italië vond ik maar niets, wegens te dadaïstisch, maar ginds ging voor mij wel een wereld open. Ik leerde een interessante mengelmoes van mensen kennen, uit alle uithoeken van de wereld, die met eenzelfde doel bezig waren: iets moois maken. De contacten die ik daar legde, koester ik nog steeds. We deden de zotste dingen. Reisden zomaar in een opwelling naar Londen voor opnames als dat nodig was. Er waren geen limieten, en ik denk dat ik daar voor het eerst het gevoel heb gehad wat échte vrijheid is. Ik ben altijd een moederskindje geweest, bang om te reizen, en toen liet ik me meeslepen, durfde ik los te laten. Mijn remmingen vielen weg.”
Onverdraagzaam voor de onverdraagzaamheid
“Hierna ging de bal aan het rollen, hoewel het nog een tijd duurde voor ik mijn eigen band, Dez Mona, oprichtte, en zelf muziek en teksten begon te schrijven. Ik deed een grondig zelfonderzoek en vroeg me af: wat heb ik te vertellen? Kan ik meer dan alleen zingen? Gaandeweg begon ik in mijn kunnen te geloven, maar een bewuste ambitie als kunstenaar heb ik nooit gehad.”
Gregory Frateur drinkt witte wijn, ontsnapt af en toe naar buiten voor een sigaret. Dit wordt geen gratuit gesprek, dat voel je zo. Als hij zich geeft, ook in een interview, dan krijg je hem helemaal. En als het gaat over zijn eerste plaat, dan komt het er ook meteen uit, de worsteling met zijn geaardheid en de kwaadheid waarmee hij die plaat maakte: “Het was een soort verlate puberteit. Ik was boos op iedereen en op de wereld, teleurgesteld in het systeem. Waarom kon mijn geaardheid niet als iets normaals worden aanzien? Ik voelde me geen homo, ik voelde me gewoon mens. En ik begreep niet dat dat allerlei consequenties moest hebben, of dat mensen me op een bepaalde manier percipieerden. Ik was, tja, extreem onverdraagzaam voor de onverdraagzaamheid. En dat zat allemaal in die eerste muziek die ik maakte.
“Misschien is het voor jonge mensen van nu moeilijk te snappen. Omdat homoseksualiteit inmiddels iets is wat niet meer verstopt wordt. Maar toen ik tiener was had je als homo nog veel schroom. Ik herinner me nog glashelder dat Jambers een aflevering maakte over ‘jeanetten’. Samen met mijn broer keek ik ernaar, jonge gasten onder mekaar, je weet hoe dat gaat. Mijn broer vond het eerder vermakelijk, ik voelde me met hen verwant. Heel vroeg al snapte ik dat ik anders was en een voorliefde voor mannen had.
“Het moeilijkste was om dit aan mijn vader te gaan vertellen. Hij is een workaholic, nogal rechttoe rechtaan, een heel temperamentvolle man. Ik zag hem zelden en kon moeilijk inschatten hoe hij zou reageren. Ik had dus een heel defensief opgebouwd, maar dit bleek helemaal niet nodig. Ik zei hem dat ik voor de mannen was, en toen volgde een ontzettend ontroerend moment. Hij bleef heel rustig, en zei: ‘Als je verliefd bent, dan ben je verliefd. Het maakt niet uit of dat op een man of een vrouw is. Je blijft mijn zoon. Ik vraag maar één ding: wat je ook doet, wees voorzichtig.’ En hij zei ook: ‘Ik denk dat wij elkaar niet goed genoeg kennen. Dat moet veranderen.’ Ik mag wel zeggen dat op die dag mijn relatie met mijn vader echt is begonnen. Sinds dan zijn we vrienden. En ik ben nooit meer bang geweest om hem iets te vragen of te vertellen.”
Wil je een kind met me maken?
“Stap voor stap heb ik meer positiviteit in mijn muziek weten te steken, is dat hele donkere en boze wat gemilderd. De muziektheatervoorstelling ‘Sága’ is een kantelmoment geweest. Het was een gesamtkunswerk waarin we op diverse manieren zochten naar de betekenis van het woord ‘thuis’. Sinds mijn ouders uit elkaar gingen toen ik elf was, had ik niet echt meer het gevoel van thuis ervaren. Met die voorstelling vond ik dat mondjesmaat terug, een zekere rust, een groeiend bewustzijn, van wie ik was en wie ik wou zijn.
Die innerlijke rust is nog door iets anders gegroeid. Want sinds 3,5 jaar is Frateur vader van Lola. “Ik was 28, 29 en ik dacht: is dit het nu? Ik had geen relatie en besefte dat ik misschien nooit vader zou worden. Ik vond dit jammer, aangezien ik graag dezelfde passie aan iemand zou doorgeven die mijn vader mij ook toonde, het idee dat het leven veel interessanter is als je kunt doen wat je graag doet. Ik dacht daarnaast ook: vader zijn, dat is iets wat ik kan. Zo natuurlijk voelde het om vader te worden. Ik zag me gewoon niet als kinderloze oude man, ik zag me in de toekomst als vader, misschien grootvader.
“Maar natuurlijk, als homo is dat niet evident. Als alleenstaande homo zeker niet. Heterokoppels moeten al een hele procedure doorlopen om te mogen adopteren, en dat slopende proces zag ik niet zitten. Dus ik had me erbij neergelegd dat het niet zou gebeuren. Mijn omgeving wist echter wel dat die kinderwens er was. En toevallig tijdens een etentje sprak Ester, een goeie vriendin van me, ook haar kinderwens uit. Zij had geen relatie, maar ze wou wel een kind. Het begon als een gekke vraag ‘wil je met mij een kind maken?’, waar ik een beetje door overmand was maar gelukkig niet meteen ‘nee’ op zei. Pas vele etentjes later beseften we dat dit wel eens iets serieus kon worden. Toen hebben we uren en dagen gepraat. Hoe we dit zouden aanpakken, wat onze visies op het leven en op opvoeding waren, wat haar vereisten waren, en ook de mijne. Want ik wou wel vader worden, maar alleen als ik mijn pad als muzikant verder kon zetten. Stoppen was geen optie. Ik heb dit nodig. En het is geen nine-to-five job, wat dus van haar een zeker begrip zou vergen.”
Parenting apart together
“We besloten ervoor te gaan, en na een aantal pogingen was ze daar: Lola, onze dochter. Het heeft me in vele opzichten veranderd, vader worden. Mijn vriend Jeroen Olyslaegers zegt: de geboorte van je kind is ook de geboorte van je kwetsbaarheid. Ik kan dat beamen. De verantwoordelijkheid die je plots draagt maakt je enorm kwetsbaar. Je kunt geen enkele beslissing meer nemen zonder eerst te reflecteren over de impact op je kind. Het is heftig maar het bevalt me zeer. Ik denk anders over de dingen na, neem meer tijd om zaken af te wegen. Ik wil ook dolgraag nog een tweede kind, mocht dat lukken.
“Lola heeft me rustiger gemaakt en houdt me met de voeten op de grond. Ik ben een lange periode afwezig geweest door repetities en optredens in het buitenland. Uiteraard heb je dan Skype, maar dat blijft liefde op afstand. Ze is heel mondig en zei me dan ook: ‘Papa, nu is het genoeg geweest, nu moet je naar huis komen. Ik wil je nu eens echt kunnen vastpakken.’ Zo’n dingen gaan uiteraard recht door je hart.”
Frateur woont nu samen met vriendin Ester in een huis, elk op een andere verdieping. “Dat is zo sinds de bevalling van Lola. We kozen hier bewust voor, zodat ze ons allebei dichtbij heeft. De eerste drie jaar gingen we ook steeds samen op reis, deze zomer gaan we voor het eerst apart. We hebben dat nodig en gunnen het elkaar: even vrijaf van het moeder of vader zijn. Want onze beide levens zijn druk, en het kost soms wat moeite om alles geregeld te krijgen. Maar liever die moeite doen, en kunnen blijven doen wat we graag doen, dan alles opzij te moeten zetten voor ons kind. En gelukkig hebben we heel wat ondersteuning van familie en vrienden. Lola is ook een heel sociaal en flexibel meisje, dat van kleins af gewend is om uit logeren te gaan, en dat helemaal niet erg vindt. Ze staat open voor alles.”
Duende en diep liefdesverdriet
En dan moeten we het uiteraard ook nog eens over de liefde gaan hebben. Als ik de diepe emoties taxeer die in Frateurs muziek zitten, dan gok ik dat het niet altijd een sinecure is geweest voor hem, dat liefdesleven. En dat klopt: “Geloof het of niet, maar ik heb altijd gedacht dat het niets voor mij is, de liefde. Ik heb het lang afgehouden. Soms heb ik relaties gehad, maar ze sprongen vaak snel af, meestal door mijn onzekerheid. Liefde, dat is iets wat ik nu pas wat begin te ontdekken. Sinds een paar maanden heb ik een relatie, maar het is nog heel pril. Ik weet niet of het zal blijven duren. We doen het langzaam aan, ik heb dat erg nodig. En mijn partner ook. Vaak heb ik in relaties gezeten waarin men naar me opkeek, nu is dat niet zo, en dat voelt wel goed. In mijn relatie wil ik gewoon kunnen zijn wie ik ben, niet ‘dat specialleke’.”
Zoals hij zo voor me zit, Frateur, zie ik een mooie man met mooie ogen. Iemand met bakken stijl ook en genoeg sexappeal om een horde mannen te doen smachten. Maar nee hoor, wat ik zie is niet wat hij voelt. Het hoge woord komt eruit: “Van alle dingen waar ik onzeker over ben, ben ik nog het meest onzeker over mijn lichaam. Dat is mijn meest kwetsbare punt, en de hoofdreden dat ik het gewoon niet durfde, de liefde. Ik dacht dat ik niet goed genoeg was, en dat niemand me zou willen. Ik word gelukkig niet snel verliefd, maar als het gebeurde en het lukte dan niet, dan was mijn muziek de uitkomst. Ja, er zit dus heel veel diep liefdesverdriet in verwerkt. Duende, dat is voor mij het sleutelwoord, ‘bezieling hebben’. Ik kan alleen maar zingen over iets wat me diep raakt, vertellen over wat ik echt voel. Muziek heeft voor mij een zalvend effect.”
Liefst androgyn
Eén cruciaal iemand blijft in dit gesprek een beetje onaangeraakt: zijn moeder. Frateur: “Ja, die relatie is een tijd wat complex geweest. Ik ben zoals ik zei altijd een moederskindje geweest, veel meer dan mijn oudere broer. Met mijn moeder had ik een hechte band, mijn vader leerde ik pas echt kennen op mijn zeventiende. Mijn moeder had veel verdriet over de scheiding, en dat was slechts wat ik zag. Dat mijn vader ook gewoon mijn vader kon zijn, en zelfs een fijne man, ontdekte ik pas na mijn outing. Ik zag enkel het verdriet van mijn moeder, dat was het eenzijdige beeld dat ik had, ik kende mijn vader niet. Dat was jammer en het heeft mijn jeugd bepaald. Ondertussen neem ik het mijn moeder niet meer kwalijk, omdat ik begrijp dat ze dit niet bewust deed. We zien elkaar vaak en hebben een goeie relatie, maar ik heb het er een tijd heel moeilijk mee gehad.
“Misschien heeft dat ook mijn blik op vrouwen beïnvloed. Ik voel me man noch vrouw, en vind het jammer dat mensen de dingen altijd in vakjes moeten steken. Maar als je me vraagt waarin ik dan wel een echte vent ben, dan denk ik dat dat in mijn vriendschappen is. Ik weet dat het een teer punt is, en misschien ligt het helemaal aan mijn eigen ervaringen, maar ik vind vriendschap tussen mannen veel krachtiger dan tussen vrouwen. Vrouwen kunnen de beste vriendinnen zijn en de dag erna niet meer met mekaar willen praten of zelfs mekaar een mes in de rug steken. Ik sta daarvan versteld, ik begrijp dat niet.
“Als ik discussie heb met Ester, dan draait het ook hierom. Als ze boos is, dan volgt stilte, dan zwijgt ze een tijd. Ik blokkeer daarop, ik wil praten. Je kunt sowieso niet verder zonder te communiceren. Maar net als bij een gewoon koppel geraken we er altijd wel weer uit hoor. We hebben onze laagtes en onze hoogtes, net als in een gewone relatie. Er is veel vriendschap en zelfs liefde, maar toch is er een subtiel verschil met een echte liefdesrelatie. Een verschil dat wij beiden perfect aanvoelen en waar we gelukkig mee zijn. En so far straalt dat ook af op Lola. Het is een blij, complexloos en gelukkig kind. Voor wie het perfect vanzelfsprekend is dat haar papa op mannen valt, en haar mama ook (lacht).”
Antwerpen, 13 maart 2017
Dit artikel verscheen eerder op www.charliemag.be
‘Van de liefde en de kunst’ is een project van journalist Annelies A.A. Vanbelle en kunstfotografe Carmen De Vos waarbij intieme portretten gemaakt worden van artistieke mannen en vrouwen. Meer specifiek wordt gepeild naar hun visie op ouderschap in combinatie met kunst, hun visie op de liefde en hun omgang met man-vrouwissues in hun werkveld. De interviews verschenen op Charlie magazine en kwamen tot stand met een subsidie van de Vlaamse Gemeenschap.
Komentáře