Soms voel je de nood een tekst te schrijven waarvan je weet: hiermee ga ik naakt midden op een druk marktplein staan. Dit is zo’n tekst. Het begon allemaal met de uitspraak van een collega: “Over hoogsensitiviteit moet je niet zoveel tralala maken. Straks wordt het nog als een aandoening aanzien.” Ik begreep wat ze bedoelde: gevoelig zijn voor subtiele geuren, smaken, geluiden is vooral een feest, geniet ervan, en maak je niet druk om een aantal mogelijke lastige bijwerkingen.
Het probleem is alleen: gevoelig zijn is niet hetzelfde als hoogsensitief zijn. Het is momenteel bon ton om te zeggen: ik ben hooggevoelig. Iedereen met ietwat woelig gemoedsleven meet zich zonder moeite het etiket HSP aan. “Ik ben zooo gevoelig”, het staat goed tegenwoordig. Kwetsbaar is het nieuwe hip. Hoogsensitief zijn is de nieuwste modegril.
Maar voor wie écht hoogsensitief is, is dat niet iets waarmee je wil koketteren. Het leven van een HSP is niet altijd een feest. Ik sprak onlangs met een artieste die me uitlegde hoe vreselijk treurig ze kan worden als één iemand in een gezelschap zich slecht voelt. Dat hoeft niet eens overduidelijk te zijn, ze voelt het feilloos aan. De emotie van die ander is plots háár emotie, ook al voelt ze zich bij aanvang in feite heel monter. Ik dacht: dit herken ik. Dit is iemand die écht hoogsensitief is. Ze zei me ook: “Ik heb zelden iemand ontmoet die het zo erg heeft als ik.” Ik dacht: ik denk dat ik die iemand ben.
Want écht hoogsensitief zijn, is een hele uitdaging, elke dag opnieuw.
Ik kan niet op weekend of op reis met vrienden, want dat is te uitputtend. Eén dag of avond in een groot gezelschap is al ruim voldoende. Mijn eigen gezin van vier is al belastend genoeg.
Na twee à drie uur gesprek met een vriendin, ben ik helemaal leeggezogen. Des te meer als die vriendin niet goed in haar vel zit, of onbewust met een hoop issues zit.
Na een feestje heb ik nog uren nodig om alle prikkels te verwerken die op me afkwamen. Ga ik naar huis om 23u, dan lig ik zeker te malen tot na middernacht.
Ik heb een vast levensritme en veel slaap nodig, wat maakt dat ik in de verste verten geen party animal ben. Roken heb ik nooit gedaan, ik werd er ziek van.
Koffie drink ik niet, en alcohol evenmin. Van het eerste krijg ik een razende hartenklop, van het tweede steevast migraine. Te veel lawaai put me uit. Luide muziek of een kakofonie van gesprekken op een feestje verdraag ik niet. Festivals? Horror. Ik ben verslaafd aan stilte.
Naar het nieuws kijk ik niet, de buitenlandpagina’s in de krant sla ik over. De wreedheden die je doorgaans te zien krijgt, maken me veel te triest. Milieuproblemen die niet worden aangepakt, sociale ongelijkheid, onwaarachtigheid, onrechtvaardigheid: ze verteren me.
Op een gewone werkvloer functioneer ik niet: te veel prikkels, te veel onderlinge spanningen, te veel gewetenloosheid en hardheid, te veel wedijver.
Huisparfums, gewone parfums, de meeste wasproducten en schoonmaakproducten, sterke geuren tout court: ze maken me ziek.
Ook van verf word ik ziek. Werken in ons huis zijn telkens een hele uitdaging: van welk product zal ik het minst lang last hebben?
Ik kan nog een tijd doorgaan. Het moge duidelijk zijn dat ik naast een seut, very uncoolen een kneusje, ook nogal ongeschikt ben voor het dagelijkse bestaan. Door de jaren heen leerde ik dat natuurlijk opperbest te verbergen, tenzij in het gezelschap van mensen die van even tere makelij zijn. Het kostte me jaren om mijn eigen handleiding te ontcijferen, en het vergt elke dag heel wat mentale acrobatieën om alle ballen hoog te houden. Het begon op mijn dertigste toen ik – godzijdank – de sleutel kreeg aangereikt van Elaine N. Aron, de Amerikaanse specialiste wat betreft hoogsensitiviteit.
Het kostte me jaren om mijn eigen handleiding te ontcijferen, en het vergt elke dag heel wat mentale acrobatieën om alle ballen hoog te houden.
Na jarenlange oefening en zelfonderzoek heb ik een modus vivendi gevonden die strookt met dat gevoeliger zenuwstelsel van me. Maar het blijft elke dag een beproeving, en het was een hele hulp geweest als ik daarin meer steun had gekregen, of meer gesprekspartners had gevonden. Twintig jaar geleden had men hier van de term hooggevoeligheid nog nooit gehoord. Je moest het allemaal een beetje zelf uitzoeken. Nu zijn er fora, boeken en gespreksgroepen te over, zoals het hier actieve HSP Vlaanderen. Aan de VUB werd door Prof. Dr. Elke Van Hoof onlangs een grootschalig onderzoek gevoerd naar de link tussen hooggevoeligheid, stress en burn-out. Dat ging gepaard met een internationaal congres waar Elaine N. Aron ook een lezing gaf. De kneusjes hebben het alvast tot in de academische regionen geschopt.
Aangeboren fenomeen
Ook psychologe Alice Braham, oprichtster van het Kennis- en Begeleidingscentrum voor Hoogbegaafdheid, Hooggevoeligheid en Hechting, deed eerder onderzoek aan de VUB: “De basis van hooggevoeligheid is een sterk verhoogde prikkelgevoeligheid van je centrale zenuwstelsel. Alle prikkels die je zenuwen opvangen komen binnen in je hersenen en worden er verwerkt. Niet alle prikkels komen echter in je bewustzijn, mocht dat wel zo zijn, zou je gek worden. Dus de prikkels worden gefilterd voor je ze waarneemt en precies in dat proces zit het verschil. Het gaat om een aangeboren neurologisch fenomeen.
Er komen meer prikkels in het bewustzijn van een hooggevoelig persoon én ze worden intenser waargenomen.
Als je een grote groep mensen zou testen op hun prikkelgevoeligheid, kan je ze op een continuüm rangschikken van helemaal niet prikkelgevoelig tot zéér prikkelgevoelig. Mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) bevinden zich op het einde van dat continuüm, zij zijn super gevoelig voor prikkels. Hooggevoeligen leunen daar tegenaan, zonder de andere kenmerken te hebben die autisme met zich meebrengt. Vandaar dat ze regelmatig fout gediagnosticeerd worden.
Er komen meer prikkels in het bewustzijn én ze worden intenser waargenomen. Ze hebben dus een grotere impact op het ‘systeem’. Volgens Aron zou zo’n 15 à 20 percent van de totale bevolking hooggevoelig zijn. Dat is best veel, maar je moet er rekening mee houden dat er ook binnen die groep gradaties zijn qua prikkelgevoeligheid.”
Zegen én vloek
Braham raakt hier iets aan wat me tot de kern van mijn betoog brengt, namelijk: als autisme en ADHD speciale zorg vragen, dan hoogsensitiviteit zeker ook. Want er is wérkelijk van alles anders in het zenuwstelsel en de hersenen van iemand met hoogsensitiviteit. En het gaat om veel meer dan een aantal geestige karaktertrekjes die zorgen dat je intens van muziek geniet of volstrekt opgaat in de liefde. Natuurlijk is hoogsensitiviteit ook een gave – het zorgt voor een rijke en gelaagde waarneming van de wereld, het is een bron van creativiteit, het is genieten en liefhebben door merg en been – maar al te vaak wordt het weggezet als slechts dát. Het is véél meer. Het is de wereld geheel anders waarnemen. Het is vaak lastig en beangstigend en uitputtend. Het is je een buitenbeentje voelen, en je levenslang aanpassen aan wat ‘normaal’ wordt geacht. Véél HSP’s kennen het verwijt ‘emotioneel te intens’ te zijn, en leren zich door de jaren heen joliger en oppervlakkiger voor te doen dan ze zijn. Het is, tout court, een andere ‘zijnstoestand’.
Hoogsensitiviteit is een gave en een bron van creativiteit. Maar het is véél meer. Het is de wereld geheel anders waarnemen. Het is vaak lastig en beangstigend en uitputtend.
Ook hier kan je weer parallellen trekken met autisme en ADHD. Véél mensen met die aandoeningen zijn net als behoorlijk wat HSP’s erg begaafd, en creatiever en intelligenter dan gemiddeld. Zowel ADHD’ers als hoogfunctionerende autisten kennen het gevoel een vreemde eend in de bijt te zijn. Ze ervaren de wereld anders, gedragen zich vaak ‘anders’. Ze moeten zich voortdurend adapteren.
Bovendien moeten mensen met autisme en ADHD voor een goede gezondheid en evenwicht heel wat in het oog houden: genoeg rust, overprikkeling weren, structuur aanbrengen. HSP’s hebben quasi dezelfde aandachtspunten. Als ze die negeren, loeren stress en vermoeidheid om de hoek, wat kan leiden tot ernstiger stressgerelateerde aandoeningen. Daarvan zijn er tegenwoordig helaas in overvloed. Onder zij die lijden aan depressie, burn-out en chronische vermoeidheid, zitten wellicht veel HSP’s.
Daarom is het erg belangrijk dat hoogsensitiviteit au sérieux wordt genomen, in de eerste plaats door de HSP zelf. Het begint bij zelfacceptatie, bij het leren kennen en respecteren van je grenzen, daarna komt het onderkennen door je omgeving. Het is de hoogste tijd voor de emancipatie van het kanariepietje. Nee, je wil geen medelijden, maar wel begrip en respect. En dat kan alleen maar als je jezelf herkent én erkent als iemand met verhoogde prikkelgevoeligheid, met leefregels waar écht rekening moet mee worden gehouden. Zodat je je niet meer hoeft te verbergen, en durft uit te spreken: “Dit is voor mij niet haalbaar, mijn systeem is hiervoor niet uitgerust.” Met deze tekst gooi ik mijn pantser af, zonder veel tralala. Met het risico dat ik vanaf nu geboekstaafd sta als überwatje. Wie doet me na?
Comments