Rotverwend zijn we in dit land. Als kunstliefhebber kun je het hele jaar door van de ene kwalitatieve kunstbeleving in de andere duikelen, als je dat wil. In Damme wacht weer zo’n verwennerijtje. Om het stilvallen van het toerisme tijdens het najaar tegen te gaan, zocht de Stad naar een extra trekpleister. Vzw Kunst met intendant Jan Moeyaert, die elk jaar het grensdorp Watou weet te injecteren met poëzie en kunst, bleek de gedroomde partner. Het Stadsfestival was geboren: onder de noemer ‘Ik wordt’ belichten kunstenaars, illustratoren en auteurs de ‘zoektocht naar het zijn’.

Ook hier dezelfde formule als in Watou: een aantal historische sites en buitenlocaties worden gevuld met kunst. Te beginnen met ‘d’oede schole’, een – zoals de naam het zelf zegt – oude school, die op prachtige wijze werd gerenoveerd. Nu huist er een boekhandel, een koffiehuis waar je aangenaam kunt verpozen, een expositieruimte én een atelier dat ruimte zal geven aan een wisselende reeks kunstenaars. Tekenaar Randall Casaer, die ook een aantal werken toont in de hospitaalsite, mag de spits afbijten.
In de oude turnzaal van de school krijgt het werk van illustratrice Ingrid Godon een prominente plek, geschraagd door teksten van Toon Tellegen. Te midden van de voorts lege ruimte zit eenzaam een in zichzelf gekeerde, misvormde figuur. ‘Wrongface’ van Maen Florin mist zijn effect niet, je voelt je bijna gegeneerd dat je het kleine mannetje zo aankijkt, dat hij zo te kijk wordt gezet.
Wat hier voortreffelijk werkt – de kracht van de schaarste, of het juiste werk op de juiste plek en voorts (bijna) niets – is wat de rest van de expo een beetje ontbeert. Vooral in de oude hospitaalsite wordt de bezoeker een neergeknuppeld door de veelheid aan werken. We herkennen hier dezelfde hand als in Watou, want ook daar speelde op bepaalde locaties de ‘horror vacui’ de curator parten. Beelden kunnen slechts spreken als ze omzoomd worden door leegte.
Het ritme van de aangeleverde beelden is wat ons betreft in deze expo veel te hoog. Is dat persoonlijk? Misschien wel. Maar toch: met vier grote kartonnen sculpturen van Jerry Kowalsky, twee enorme doeken van Didier Mahieu én een werk van Jan Van Imschoot in één ruimte, doe je denk ik weinig bezoekers plezier. De kracht van kunst ontstaat net wanneer je de kans krijgt om de werken te laten resoneren met je gedachten en gevoelens, wanneer er tijd is voor interpretatie en reflectie. Als elke lege plek ingenomen is door een nieuwe prikkel, maakt dat je persoonlijke bespiegelingen monddood.
Op plekken waar het minder volgestouwd is, zoals de kerk of de pittoreske Haringmarkt, werkt de verwondering wel. Dat je daar bijna moet zoeken naar de ingrepen van sommige kunstenaars, is een verademing. Zo waren wij bijzonder gecharmeerd door de liggende letters in het gras, bedolven onder herfstbladeren, van de Nederlandse Ria Roerdink, en de verlichte ladder op de kerktoren van de Britse Ron Haselden, die tot de hemel lijkt te reiken.
Moet deze overdaad je dan weerhouden om naar Damme te trekken? Helemaal niet. De expo levert fijne ontdekkingen, zoals Jenny Ymker, die verstilde foto’s laat verweven tot gobelins. Of de Litouwse Egle Karpaviciute, van wie het rake, sobere portret van Borremans opviel. Voorts ook interessant werk van Peggy Wauters, Yves Velter, Samuel Yal en Jonathan Sullam gespot.
Bovendien is de setting van dit stadsfestival uniek, en misschien wel de hoofdrolspeler. De ontelbare kunstwerken zijn in dit geval het surplus, zij spelen een bijrol. De organisatie heeft dat goed begrepen, want in het begeleidende gidsje vind je niet alleen het kunstparcours maar ook een natuurwandeling. Wie een dagje wil onthaasten in een fraai decor, en daarnaast wat hedendaagse kunst wil meepikken, is in Damme dus aan het juiste adres.
Het Stadsfestival Damme liep tot 2 december 2018
Dit artikel verscheen eerder op TheArtCouch
Beeld: Maen Florin
Comments