top of page
Foto van schrijverAnnelies Vanbelle

Van de liefde en de kunst: Chantal Acda

Chantal Acda (37), moeder van een dochter (8) en een zoon (7)


Chantal Acda heeft net haar tweede plaat uit, ‘The Sparkle in Our Flaws’. De reviews variëren van zeer tot ontzettend lovend. Nochtans is ze niet de vrouw van het compromis. Zwichten voor de lokroep van het succes heeft ze nooit gedaan, wel is ze keihard haar eigen, broze pad gevolgd. Ze maakt de meest breekbare muziek, met een stem die zo secuur snijdt dat de ruimte haast aan diggelen valt.


© Carmen De Vos

“Een dag voor ik beviel van mijn dochter, stond ik nog op een podium. Mijn vroedvrouw verklaarde me gek, en ging dus maar mee backstage. Ikzelf had het gevoel dat dit moest en logisch was. Bovendien speelden de laatste woorden van mijn vader in mijn hoofd: zorg dat je zo snel mogelijk weer op een podium staat, want dit is wat je moet doen. Zes dagen na mijn bevalling trad ik dus opnieuw op.

“Hij was geen muzikant, maar een passioneel levensbeoefenaar. Zo ook mijn moeder, die operazangeres was, en van wie ik alles leerde wat betreft passioneel in het leven staan. Ik heb een hele gelukkige jeugd gehad. Mijn moeder was er vaak niet, maar ik heb dat niet als een tekort ervaren. Ik keek vooral naar haar op, en besefte dat dit ook het leven was dat ik wilde.

“Ik heb het niet gemakkelijk gehad als jonge moeder. Mijn ex-man en ik gingen uit mekaar toen de kinderen twee en drie waren. Ik stond er vaak alleen voor. Dat betekende dat het heel zwaar was: soms tot laat in de nacht op een podium staan, en de volgende ochtend er weer vroeg uit om ze naar school te brengen. Soms vraag ik me af hoe ik dat heb klaargespeeld. Nu zie ik wel dat dat zijn tol heeft geëist, diep vanbinnen voel ik me moe. Het moederschap vind ik sowieso heel intensief.

“Sinds vijf jaar heb ik een nieuwe partner (de muzikant Eric Thielemans, AV) en dat maakt dat ik meer het gevoel heb dat ik op iemand kan terugvallen. Hij heeft ook oudere kinderen, en mijn stiefdochter kan al eens passen op mijn kinderen. Mijn sociale omgeving is ook totaal veranderd: vroeger woonde ik op het platteland, dat qua mentaliteit vaak kleinburgerlijk was, nu leef ik met mijn gezin in Berchem, tussen vele artistieke zielen. We helpen elkaar zoveel als kan, en vangen elkaars kinderen op als het nodig is. Veel minder dan vroeger krijg ik nog opmerkingen over de combinatie tussen mijn kunstenaarschap en moederschap. Die kritiek is bij momenten heftig geweest, ik heb er hard moeten tegen vechten. Ze kwam voornamelijk van vrouwen, want van mannen krijg ik doorgaans respect.

“Het blijft een enorme evenwichtsoefening. Als vrouw ben je daar veel bewuster mee bezig. Mijn man kan, hoe leuk en toegewijd hij ook is als vader, zomaar toestemmen in een opdracht in een ver buitenland. Dat iemand voor zijn kinderen zal zorgen op dat moment, vindt hij evident. Ze zijn ook ouder. Ik daarentegen ga eerst checken of alles haalbaar is met de kinderen, en zorgen dat hun opvang verzekerd is, vooraleer ik professionele keuzes maak. Vaak ben ik dan ook in de weer met ingenieuze Excel-sheets (lacht).”


Backstage-kinderen

“Nadat mijn dochter geboren was, nam ik ze mee in de draagdoek naar concerten. Even overlaten aan iemand anders tijdens het optreden, en daarna weer dicht bij mij. Nu nog gaan mijn kinderen vaak mee naar concerten, en ze zijn het gewoon hun plan te trekken backstage. Ze weten dat ik bijvoorbeeld echt niet beschikbaar ben als ik moet soundchecken. Hierdoor kennen ze hun plek en zijn ze erg bedreven geworden in het vragen van hulp aan anderen. Door het feit dat ik deze job doe, hebben zij ook heel wat extra skills ontwikkeld. Dat vergeten mensen soms die kritiek hebben op mijn manier van leven en moeder-zijn. Ik ben blij dat ik hen die passie kan tonen. Als ik soms vraag aan hen of ze het vervelend vinden dat ik zo vaak weg ben, zeggen ze me: ‘Maar mama, je bent zo mooi als je zingt.’ Dan loopt mijn hart over. Zij waren ook de eersten die mijn nieuwe plaat te horen kregen. Dan zie ik ze genieten, met hun hoofd leunend tegen het autoraam, en zeggen: ‘Ik word hier zo gelukkig van.’ Wat wil je dan nog?

“Los daarvan moet ik zeggen dat ik wel heel erg die balans in het oog houd, want ik ben ook een heel aanwezige moeder, die op de dagen dat ze thuis is, stipt aan de schoolpoort staat. Ja, dat gaat vaak ten koste van mezelf, want ik leid hierdoor een dubbel leven, met zowel de muziek als het ouderschap die veel van me vergen.

“Ik kan met de hand op mijn hart zeggen dat het moederschap geen invloed heeft op de muziek die ik maak. Ik heb dit altijd heel erg losgekoppeld. Het lijkt hard, maar voelt ook eerlijk. De eerste keer dat ik ze achterliet en op een vlucht naar de USA zat, heb ik uren gehuild. Maar eenmaal daar aangekomen, laat ik alles los. Dan ben ik in een andere wereld. Het is voor mij ook nooit een vraag geweest, of ik überhaupt kon doorgaan met muziek. Dat is voor mij van levensbelang. Alsof ik een stuk van mezelf zou moeten amputeren, als ik geen muziek meer zou mogen maken.”


Balletmeisje

Dat op een podium staan iets bijzonders met me doet, weet ik al sinds ik kind ben. Ik volgde balletles, van mijn twaalfde tot mijn achttiende. Hoewel ik zeker niet de beste danseres van de klas was, kreeg ik toch de hoofdrol in ‘Carmina Burana’. Ik had een hele goeie lerares, een krachtige persoonlijkheid, die wat in mij zag. Ik herinner me nog glashelder het moment dat ik opkwam en alles om me heen vergat. Dat opgaan in dat moment, de energie voelen van de zaal, en met het publiek komen tot een soort ‘samenwerking’: dat gaf me zo’n zalig gevoel, dat ik dat zo snel mogelijk terug wilde ervaren.

“Podiumangst heb ik nooit gekend, al is het wel belangrijk dat alles klopt als ik een concert wil geven. Mede daarom kies ik heel nauwgezet de mensen uit waarmee ik op het podium ga staan. Ik wil geen tijd verdoen aan ‘mensengedoe’. Mensen die me geen goed gevoel geven, schrap ik uit het plan. Op dat vlak kan ik erg onverbiddelijk zijn. Een muziekstuk is als een schilderij, en alle kleuren moeten op elkaar afgestemd zijn. Dan kan ik geen negatieve energie verdragen. Als iemand me kwetst, ga ik die ook voor altijd op afstand houden. De laatste jaren heb ik geleerd om me zeker geen drie keer te stoten aan dezelfde steen.

“Nu sta ik vooral met mannen op het podium, en ik zoek in hen ook naar complementariteit. Ik ben zelf erg gevoelig, maar daarom is het niet noodzakelijk dat ze dat allemaal even erg zijn. Het is wel belangrijk dat ze begrijpen waar mijn kracht zit. En dat is niet in technische bagage. Die heb ik weinig of niet. Mijn talent ligt elders: in alles wat ik doe, in mijn muziek en op een podium, ga ik op zoek naar overgave. Naar dat moment waar je volledig een bent met wat je doet, en elke reflectie, elk denken, elk oordeel stopt.

“Lang heb ik gedacht of ik me technisch niet meer moet vervolmaken, en een echt instrument moet gaan leren spelen. Maar nu heb ik dat losgelaten. Shahzad Ismaily, voor mij de beste muzikant ooit, zei toen hij me toevallig in een opnamestudio hoorde zingen: ‘You have no idea what you’ve got, and you have to find out.’ Sindsdien ben ik hard bezig dat uit te zoeken: wat is het dan dat ik zo goed kan? In overgave schieten, blijkbaar. Zodanig in gesprek gaan met een publiek dat er iets spiritueels gebeurt. Ondertussen weet ik die knop heel goed zitten en is het bijna een gewoonte geworden.”


Bericht uit het onderbewuste

“Dat ik een vrouw ben, maakt voor mijn muziek volgens mij geen verschil. Natuurlijk, soms heb ik opportuniteiten gemist door mijn moeder-zijn. Ik kan nu eenmaal niet zomaar vertrekken op een eindeloze buitenlandse tournee, terwijl ik dat wel erg graag doe. Maar voor de rest: ik ben er redelijk van overtuigd dat mijn muziek ook door een man kan worden gemaakt. Misschien ben ik zelfs nogal mannelijk in mijn attitude als muzikant. Bij veel vrouwen heb ik het gevoel dat er iets tussen hen en de muziek komt te staan: een soort opsmuk, een rol die ze spelen, van sexy of cuteobject. Ik ga nooit mijn vrouwelijkheid inzetten op een podium. Ik kan me zelfs niet permitteren om daar mee bezig te zijn. Als je verleidelijk staat te zwieren met je haar, betekent dat toch dat je niet volledig in de muziek opgaat? Het stoort me zelfs als ik dat bij vrouwen zie. Ik ben zo vervuld door het spelen of zingen, dat ik niet snap waar ze die ruimte halen.

“Ook tijdens het creëren moet ik me zodanig afsluiten dat er geen interferentie komt. De inspiratie zelf komt vaak tijdens wandelingen in de natuur. Gaan zitten en beginnen schrijven, dat kan ik niet. Het komt op onverwachte momenten. Soms gaat het dan heel snel: er komt een stuk muziek op in mijn hoofd, en in een mum van tijd heb ik dat op tape. Alsof het razendsnel naar boven komt geborreld uit mijn onderbewustzijn. Vaak sta ik er zelf van te kijken, van wat ik gemaakt heb, en hoe mooi het is (lacht).

“Tijdens de eindfase van een plaat of voor opnames, ga ik weg van huis. Dan moet ik vluchten, het thuisfront volledig afkoppelen. In het begin had mijn partner hier nogal wat moeite mee, maar nu gaat het beter. We zijn daar samen in gegroeid. Het begrip is wederzijds: als hij aan het schrijven is, verhuist hij naar de studio op de benedenverdieping, en eis ik niets van hem. Ik denk dat het moeilijk is te accepteren dat iemand zo diep in iets opgaat, als je dat gevoel zelf niet kent.”


Mannen als muze

“Mijn muzes? Dat zijn eigenlijk twee mensen, twee mannen. De ene is mijn partner. Hij is degene die van mij een beter mens heeft gemaakt, als moeder en muzikant. Vroeger viel ik op volgzame mannen, nu heb ik eindelijk iemand die ‘nee’ durft te zeggen. Hij stelt de juiste vragen, confronteert me met de dingen waarvan ik wegloop. Ik kon vroeger ook heel destructief zijn. Nu heb ik een warmte in me, en wentel ik me niet meer in zwaarte en donkerte.

“Met zichzelf gaat hij even rigoureus om. Dat is misschien heel atypisch man: als hij ergens op vastloopt, gaat hij diep graven in zichzelf. Hij gaat de confrontatie niet uit de weg. Hij is de eerste waarmee ik samen apart kan zijn: dat is heel fijn. Ook als muzikant heeft hij me verder gebracht. Hij stimuleerde me om me eindelijk te tonen, om me niet meer te verstoppen achter anderen. Door hem sta ik nu waar ik sta.

“Mijn andere muze is de muzikant Peter Broderick, mijn absolute zielsverwant, iemand die me extreem heeft geïnspireerd. Hij is zo iemand waarvan je hoopt dat je die ooit in je leven tegenkomt, terwijl je weet dat de kans heel klein is. Hoewel ik me bij de meeste mensen altijd nog een beetje afscherm, sta ik bij hem volledig open. Als we samen zijn, ben ik vervuld met liefde en passie. Hij breekt mijn hart open, op muzikaal en menselijk vlak.

“Ooit voelde dat natuurlijk wat bedreigend voor mijn partner. Tot hij hem ontmoette, en het tussen die twee goed bleek te klikken. Op een dag vond ik ze samen op de bank onder een dekentje: toen wist ik dat het geklonken was. Beiden maken ze me gelukkig, beiden inspireren ze me, op een totaal ander niveau. Ze geven me het gevoel dat mijn leven niet zomaar aan me voorbijglipt. Dat ik intens en oprecht leef, met de grootst mogelijke passie.”


Berchem, 12 oktober 2015


Dit artikel verscheen eerder op www.charliemag.be


‘Van de liefde en de kunst’ is een project van journalist Annelies A.A. Vanbelle en kunstfotografe Carmen De Vos waarbij intieme portretten gemaakt worden van artistieke mannen en vrouwen. Meer specifiek wordt gepeild naar hun visie op ouderschap in combinatie met kunst, hun visie op de liefde en hun omgang met man-vrouwissues in hun werkveld. De interviews verschenen op Charlie magazine en kwamen tot stand met een subsidie van de Vlaamse Gemeenschap.

Comments


bottom of page