Fleur van Groningen (33), plusmama van een dochter (10)
Het tweede boek van Fleur van Groningen ligt sinds een tijd in de winkel. In ‘Dat kleine geluk’ bundelt ze haar zoektocht naar een zachtere wereld, die eerst verscheen in ‘Het Nieuwsblad’, waar ze een geliefde en veel gelezen columniste is. Kwetsbaar, zonder schroom en soms schrijnend eerlijk schrijft ze over haar woelige levensparcours. Met als kers op de taart de nieuwe man die in haar leven is. Thuis wacht hij op haar, deze schone, rijpere schrijver. Wij hebben het een paar straten verder, in een kekke Gentse koffiebar, vooral over de liefde. En hoe de kunst daarvoor misschienal eens mag wijken.
“Tekenen? Dat heb ik altijd gedaan. Dat is misschien ook het enige waarover ik nooit complexen heb gehad. Ik ben met dat talent geboren en vind het daarom niet meteen een verdienste. Het lijkt ook alsof het niet van mij is, als er een tekening op papier staat. Het is er gewoon. Ik heb ook nog nooit een tekening opnieuw moeten maken. Al in de eerste kleuterklas zette ik een kabouter op papier, met een gedetailleerd en uitgewerkt gezicht, terwijl de andere kinderen – logischerwijze – koppoters tekenden. Mijn juf vond dat zo vreemd dat ze meteen mijn moeder belde. Ze zei hoe verbazingwekkend ze het vond, en ook dat ik wel een leuk kind was, maar met een bijzonder vreemd gevoel voor humor (lacht).
“Ik heb dat talent van mijn vader, die ik nooit goedheb gekend. Hij schilderde ook. Mijn moeder toondeme de gelijkenissen in ons werk, en die zijn soms verbluffend. Gek toch, dat erfelijkheid zover gaat, dat het zelfs doorwerkt in hoe je je artistiek uitdrukt. Het schrijftalent heb ik van mijn moeder, hoewel dat moeizamer gaat. Ik merk dat ik hier meer oefening nodig heb. Ik heb pas nu het gevoel dat ik het stilaan onder de knie krijg.
“Het scheppende, de pure noodzaak om te creëren, zit in mij, al van kinds af. Lastig is wel dat ik niet meer de volledigeonschuld kan evenaren van die peuter van toen. Want naast dat hele pure van het creëren, komt er met het ouder worden een extra aspect bij: het verlangen je te bewijzen, het vechten voor je plek. Je wil erkendworden, geld verdienen met je talent. Wie het wil maken in de mediawereld, moet tegenwoordig gewoon investeren in branding, zelfpromotie. En dat wordt door mensen die niet in die branche zitten niet altijd goed begrepen. Zit ik vaak op Facebook? Ja, natuurlijk. Maar via die weg komen veel nieuwe opdrachten op me af.
“Mijn werk is de voorbije jaren erg belangrijk geweest, zelfs het belangrijkste in mijn leven. Misschien omdat ik jarenlang een depressie heb gehad, van mijn 16etot mijn 23e. Ik heb erg diep gezeten en wou op een bepaald ogenblik zelfmoord plegen. Toen ik uit deze put geklauterd was, met behulp van een steengoede therapeute, besloot ik: nu moet je keihard gaan leven. Het vergde veel moed van me, en was best moeilijk. Maar ik wou niet meer die zielenpoot zijn, endat werd mijn tweede motor omte creëren.”
Concessies voor de liefde
“Deze drang om me te bewijzen is nu afgezwakt. Ik besef steeds vaker: is het dat maar? Een goeie vriendin zei me ook: zelfs als je jaren niet publiceert, blijf jij wie je bent. Je talent, dat verdwijnt nooit. Dus nu hoeft het voor mij niet meer per seaan dezelfde sneltreinvaart. Ook de nieuwe man in mijn leven (de auteur en geluidsman Seppe van Groeningen, AV) draagt hiertoe bij. Vroeger was ik omringd door vriendinnen die zichzelf zeker niet wilden wegcijferen voor een man. Je eigen projecten realiseren, onafhankelijk zijn, dat was het allerbelangrijkste. Als de liefde hiervoor moest wijken: so be it. Maar nu besef ik: de liefde, die is verdomd belangrijk in je leven. En niet alleen de romantische liefde, maar ook je vriendschappen, de contacten met je familie. Ik ben nu meer bereid om concessies te doen voor de liefde. Al blijf ik geloven dat een passie hebben buiten je relatie, die relatie voedt.”
Of ze dan ook dezelfde concessies zou doen voor het moederschap? “Ik ben nu plusmama van de dochter van mijn lief, en dat gaat zeer goed. Het klikt gewoon. Zij is muzikaal, wil actrice worden, tekent graag. In mijn vorige relatie was ik als plusmoeder soms te krampachtig bezig met het goed willen doen, terwijl het nu spontaner gaat. Ik ben gewoon mezelf. Ik vind het ook ongemeen boeiend om haar een stukje mee te mogen vormgeven.
“Ook als ik ooitzelf een kind krijg, zou ik het zo willen doen. Ik wil een hele goede en zorgzame moeder zijn, maar mezelf niet verloochenen. Alleen maar cupcakesbakken is niets voor mij. Er moet zeker ruimte blijven om te tekenen en te schrijven, voor mijn eigen projecten. Mijn haar plots kort knippen zoals veel moeders doen of zo’n ketting dragen waar de baby op kan sabbelen? Nee, dat zal niet aan mij besteed zijn (lacht).
“Sowieso vind ik de gedachte aan moeder worden niet evident. Dat komt wellicht omdat het moederschap ook voor mijn eigen moeder niet over rozen ging. Ze liep vroegersteeds tegen de foute mannen aan. Ook met mijn vader had ze geen goede relatie. Totmijn achtste voedde zij mij alleen op,in een eenzaam polderhuisje, met heel weinig financiële middelen. Door die omstandigheden kon ze niet altijd de moeder zijn die ze wilde. Ze was een gewond dier dat een baby kreeg.
“Mijn jeugd was dusniet zorgeloos.Ik voelde me een ongewenst kind, merkte dat mijn moeder vaak ongelukkig was. Ik wou zaken voor haar oplossen die ik niet kon oplossen. En hoewel onze band met de jaren beter en hechter werd, ben ik dat gevoel van ongewenst zijn,mede door op te groeien in een samengesteld gezin en een sekte, en door gepest te worden op school,altijd blijven behouden. Inmiddels is mijn moeder mijn beste vriendin, maar het ideale voorbeeld heb ik niet gekregen. Misschien begin je makkelijker aan een eigen gezin als je zelf uit een stabiel en warm nest komt. “
Stilte, ik schrijf
“Los daarvan vraag ik me wel eens af of mijn drukke en creatieve bestaan wel te combineren valt met het moederschap. Het maakt me soms angstig. Want ik heb door mijn hooggevoeligheid veel stilte nodig, en ben ontzettend graag alleen. Schrijven lukt me alleen als ik me kan afzonderen, en het liefst met een weids zicht op een open landschap of op zijn minst wat groen. Een kat in de buurt vind ik ook gezellig. Maar voor de rest liefst zo weinig mogelijk prikkels. Ik duik in een cocon, en kom spontaan bij mijn creatieve bron, bereik snel een bepaalde concentratie. Als kind zat ik met mijn gezinin een sekte. Dat had een aantal negatieve gevolgen voor mij, maar ik leerde er ook goeie dingen, zoals mediteren. Ik doe het nog steeds, tenminste in periodes waarin ik het nodig acht. Mijn innerlijke stilte opzoeken, gewoon stil en aanwezig zijn, het helpt me erg bij het schrijven en het schilderen.
“Nooit kon ik schrijven met iemand anders in de buurt, zelfs niet in de nabijheid van mensen die ik erg vertrouwde. Tot ik Seppe leerde kennen. Met hem gaat het wel in één ruimte. Hij schrijft – met koptelefoon op het hoofd, want hij houdt van muziek – en ik ook, in stilte. Toen we elkaar net hadden ontmoet,trokken we ons terug in een huisje in Frankrijk om allebei te schrijven. Ik was na een pijnlijke relatiebreukmijn geloof in de liefde wat kwijtgeraakt. Toen hij me zomaar verzocht om mee te gaan, stemde ik blindelings toe, klaar voor een experiment dat onmiddellijk duidelijkheid zou brengen.Samen met hem in één klein huis, samen schrijven: ik wist niet of dat zou lukken. Maar het ging meteen goed.
“Nooit is het met iemand zo vanzelfsprekend geweest als met hem. Het is niet alleen liefde, het is meer dan dat: het is een heel diep respect. Onze gevoelswereld is ondertussen zo op elkaar afgestemd dat we elkaar feilloos aanvoelen, ook als we mijlenver van elkaar verwijderd zijn. Dan belt hij me bijvoorbeeld vanuit Spanjeop: ‘Je voelt je niet goed hé vandaag, wat is er?’ Voor iemand die dergelijke zaken niet heeft ervaren, klinkt dit wellicht wat zweverig. Maar wij begrijpen elkaar zonder veel woorden, ook op afstand.
“Hij is zorgzaam en erg sociaal. Dat maakt dat hij me overal mee naartoe neemt, en uit mijn schulp trekt. Want in wezen ben ik nogal wereldvreemd. Ook professioneel ondersteunt hij me met goede raad. Weet je wat het is? Bij hem leer ik te ontvangen. Ik ben altijd voornamelijk een ‘gever’ geweest, en ontvangen vond ik doodeng. Door hem ben ik hiervan aan het genezen. Hij is ook nooit veroordelend, eist niets, geeft me de volledige vrijheid te zijn wie ik ben. En vice versa. Samen dollend de vaatwasmachine vullen, in een gestroomlijnd ballet: dat zijn wij ook. De slappe lach? Die hebben we meermaals per dag.
“Vaakzeggen we tegen elkaar: ‘Wat een geluk dat we elkaar hebben gevonden.’ Ach, wat ben ik ontzettend dankbaar om deze liefde, het geluk te mogen proeven. En bang, dat natuurlijk ook. Want met het liefhebben komt de angst om te verliezen. Wat als dit kapot zou gaan? Ik probeer er niet al te veel aan te denken. En mocht het toch gebeuren? Dan heb ik wellicht een hele hoop geleerd. Daar geloof ik wel in: dat de juiste wendingen op het juiste moment op je pad komen. Dat het leven een wijze moeder is, die veel intelligenter is dan jijzelf. Het is hoe ik het leven aanvoel, maar ik besef maar al te goed dat het voor anderen, bijvoorbeeld ouders die een kind verloren, niet vanzelfsprekend is om het zo te zien.”
Kracht en kwetsbaarheid
“Ik ben vaak gepest als kind. Daarom wil ik graag aardig gevonden worden, omdat ik niet goed verdraag dat mensen gemeen tegen me zijn. Idem dito voor pijn: ik heb er genoeg gekend, nu wil ik vooral rust. Het stuit me daarom tegen de borst als mensen me een bitch blijken te vindenzodra ik mijn grenzen stel. Want ik ben niet oppervlakkig genoeg om arrogant te zijn. Ik stel mezelf continu in vraag en ben helemaal niet vol van mezelf. Toch is dat wat vele mensenblijkbaar denken, als je met je kop in de gazet staatén hen iets durft te weigeren. Dat je nogal een hoge dunk van jezelf hebt.
“Volgens mij is dit de best bewaarde vorm van seksisme. Vrouwen die op hun strepen staan, hebben het hoog in de bol; mannen die hetzelfde doen, worden bewonderd om hun lef en daadkracht. En dit oordeel wordt dus doorgaans niet geveld door mannen, maar door vrouwen. Een vriendin zei me ooit: ‘Ik heb je het liefst als je ongelukkig bent.’ Zo zitten sommigevrouwen dus ineen: ze houden slechts van je als je je kwetsbaar toont. Hun gebrek aan generositeit naar de eigen seksegenoten kan me verbazen. Misschien heeft het te maken met jaloezie. Ik ben hierdoor een beetje bang geworden voor vriendschap met vrouwen. Al zijn ze natuurlijk niet allemaal zo.
“Het heeft er ook mee te maken dat ik een vrouw ben met een sterk ontwikkelde mannelijke kant. Ik ben een plantrekker, een doorzetter. Cartoons tekenen is misschien ook eerder iets mannelijks?Mijn thema’s, de psychologie van mannen en vrouwen, relatiekwesties, die zijn volgens mij dan wel weer vrouwelijk. Maar ik ben geen meisje-meisje. Ik maak mezelf graag mooi, en geniet van mijn vrouwelijkheid, maar praten over kapsels of nagellak? Doe me dat niet aan.”
Leven voor de schoonheid
“Of ik dan ook, zoals artistieke mannen, een muze heb? Dat klopt. Mijn lief is inderdaad één van mijn muzen, en dat is omdat ik erg ontroerd kan worden door de diepgang en tegelijk de eenvoudige schoonheid van onze liefde. Daarom: de ontroering is mijn grootste muze. Geluk is een eenzijdig gevoel, maar ontroering gaat veel dieper. Zelfs pijn kan me ontroeren. Het is: je durven open te stellen voor trieste dingen. Maar ook voor de schoonheid van een landschap, voor hoe het zonlicht een blad dieprood doet oplichten, voor een mooi woord, voor een intens gesprek met een vriendin.
“Ik ben een angstig mens, en tegelijk een heel dankbaar mens. Ik denk dat beide te maken hebben met goed kunnen waarnemen. Vroeg heb ik door mijn levensloop geleerd gevaren en vijanden van op afstand op te merken, maar tegelijk heeft die alertheid me geleerd om oog te hebben voor schoonheid. Ik leef voor de schoonheid. Eten met mijn ogen, en zelf ook creëren. Zelfs humor zie ik als een vorm van schoonheid. Als je iemand kunt doen lachen op een trieste dag, dat is toch een enorme bron van troost? Ik geef toe dat ik ook cartoons teken om mijn eigen pijn te kunnen relativeren.
“Er is een grote honger in mij, die gestild wil worden. Op zeldzame momenten gebeurt dat ook. Het zijn de momenten waarin ik volledig samenval met iets, en mijn eigen ik quasi wegvalt, of opgenomen wordt in dat andere: een boswandeling, zalige seks of voor een werk van bijvoorbeeld Rothko staan en er als het ware ingezogen worden. Dat zijn bijna religieuze ervaringen, dan voel ik me verzadigd.
“Seppe deelt die liefde voor schoonheid met mij. Soms, als hij in het buitenland is, stuurt hij me prachtige foto’s van de omringende natuur. We hebben oog voor dezelfde zaken, raken ontroerd door kleine dingen. Dan voel ik me zielsgelukkig en denk ik: wat een poëet. Maar wel een poëet met een heerlijk ruwe, mannelijke bolster.”
Clouds in my coffee, Gent, 26 oktober 2015
Dit artikel verscheen eerder op www.charliemag.be
‘Van de liefde en de kunst’ is een project van journalist Annelies A.A. Vanbelle en kunstfotografe Carmen De Vos waarbij intieme portretten gemaakt worden van artistieke mannen en vrouwen. Meer specifiek wordt gepeild naar hun visie op ouderschap in combinatie met kunst, hun visie op de liefde en hun omgang met man-vrouwissues in hun werkveld. De interviews verschenen op Charlie magazine en kwamen tot stand met een subsidie van de Vlaamse Gemeenschap.
Comments