top of page

Van de liefde en de kunst: Johan Tahon

Johan Tahon (52), beeldend kunstenaar, vader van Lisa, Leon, Monika (+) en Gustave


Het privédomein van Johan Tahon betreed ik via zijn atelier. Het is een labyrint van beelden, soms onaf, soms glimmend in al hun glorie. Stuk voor stuk verontrusten ze. Welke feesten van angst en pijn hebben hier plaatsgevonden, vraag ik me af? Maar ik zie ook veel verrukking. De kunstenaar begroet me, zeer voornaam, maar onder de oppervlakte raast de storm, dat voel je. Soms is dat een storm van liefde, soms van verdriet, soms van kwaadheid. In dit gesprek komen ze allemaal aan bod.


© Carmen De Vos

Als ik bij Johan Tahon aan tafel schuif word ik meteen op de rooster gelegd. Nog voor ik mijn eerste vraag kan stellen heeft hij er al een paar paraat voor mij. Over geloven en christen zijn, over sensualiteit, over weerstand bieden tegen de overprikkeling en de lelijkheid. De toon is meteen gezet. Hier geen koetjes en kalfjes. Johan Tahon is een wervelstorm die ik deels zal moeten ondergaan. Maar er komt lekkere koffie op tafel, er zijn chocolaatjes om de intensiteit te begeleiden en we zijn omringd door spierwitte muren met prachtig indringende, serene kunst van zielsverwanten waarmee hij werken ruilde.

Terwijl het in Tahons hoofd soms een heksenketel moet zijn, heerst hier een enorme rust. Het is zijn vrouw Eva (35) die structuur aanbrengt, in zijn leven, en in de kamers van dit huis: “Vroeger was het hier een puinhoop, nu heeft Eva er iets moois van gemaakt. Zestien jaar zijn we nu samen, ik leerde haar kennen toen ze amper negentien was. Heel banaal, op café, kwamen we elkaar tegen. Het was meteen iets dierlijks, het machtige spel der feromonen. Ik was getrouwd, vijftien jaar samen, er was misschien wat sleet gekomen op mijn huwelijk. Ik mag zeggen dat ik met Eva pas echt de liefde heb leren kennen, hoe erg dat ook klinkt. Meer nog: zij heeft me de ware betekenis van het woord liefde geleerd. Ik was altijd nogal goed in het contact met vrouwen, en kon makkelijk tot een soort sensualiteit komen. Maar die duurzame liefde, dat doorzetten, dat heeft zij me geleerd. Altijd die hand op mijn bil blijven leggen, in de zetel, in de auto, welke ruzie of spanning er ook aan is voorafgegaan: dat is liefde.”


Mijn kleine ik

“Een tandem zijn we, een beetje symbiotisch zelfs. Ik ben woelig, zij meer evenwichtig. Ik een dromer, zij met de voeten stevig op de grond. Zij werkt drie dagen per week in de psychiatrie, voor haar is dit zuurstof.Hier thuis werken, mij ondersteunen in communicatie en administratie, dat is voor haar heel intensief. Ik ben nogal veeleisend, een perfectionist.

“Zij is ook degene die de grootste zorg opneemt voor onze zoon Gustave (2). Ik verdwijn in mijn atelier zolang het nodig blijkt, tot het ‘eruit’ is. Soms werk ik ’s avonds door, soms ook in het weekend. Ik ben eigenlijk altijd aan het werk. Hetzij aan het schrijven, tekenen of boetseren. Eva laat me werken, zij geeft me alle vrijheid. Dat is een enorme luxe.

“Toch probeer ik minstens elke avond een tijd met Gustave samen te zijn. Hij maakt me heel gelukkig. Er zit een zwaarte in me, maar op zo’n momenten voel ik veel lichtheid en vooral dankbaarheid. Dat ik dit mag meemaken. Het is ook confronterend, want Gustave lijkt op mij – het is alsof ik mezelf zie rondlopen in het klein. Toch heeft het ook een genezende werking. Ik schrik er ook van hoeveel dingen genetisch blijken te zijn. Soms weet je niet wat nature of nurture is, maar zo’n kind maakt heel veel duidelijk. Gustave is een heel vrolijk, intelligent kereltje. Hij praat heel vlot voor zijn leeftijd, is heel leergierig, heeft aandacht voor details. Hij kan zomaar een hele tijd een miertje volgen. Hij is hypergevoelig, zoals ik. Maar lijkt mindergekweld.”


Diepe pijn, grote kracht

Tahon draagt veel verdriet met zich mee. Verdriet van vroeger, maar ook recent verdriet. Drie jaar geleden stierf hun dochtertje Monika, zestien dagen na de geboorte. Tahon: “Ik heb veel pijn gekend in mijn leven, maar ik kan wel zeggen dat dit het ergste is wat ik heb meegemaakt. Mijn relatie met mijn ouders is getroebleerd. Mijn vader was alcoholicus en is ondertussen gestorven, met mijn moeder heb ik een problematische relatie en amper nog contact. Dat is een diepe pijn die me nooit verlaat. Maar een kind verliezen, dat is buiten categorie.

“Toch gebeurde toen ook iets wonderlijks. Versteld stond ik, van de grote kracht die toen van Eva uitging. Tijdens het sterven van Monika bleefze rotsvast aan haar zijde staan. Ik daarentegen wou vluchten, ik kon het niet aan, ik wou dit sterven niet zien. Weinig begeleiding kregen we ook bij dit alles. De psycholoog gaf ons enkel op een blaadje bij welke organisaties we terecht konden. De rest van het gesprek was voorspelbaar, we hadden er weinig aan. Misschien was ik weer te veeleisend.

“Wellicht heeft het er ook mee te maken dat ik als eerste te horen kreeg dat er ‘iets’ niet goed was met ons kind. Ik was alleen toen men kwam met deze mededeling, Eva lag nog op recovery. Mijn dochter lag op mijn buik, ze brachten de boodschap over, en lieten me daarop alleen. Het is niet te beschrijven hoe ontredderd je je voelt op zo’n moment. De dagen erna kwamen er steeds dingen bij die ‘niet goed waren’. Na haar dood hebben ze na lang onderzoek ontdekt dat ze een zeer zeldzaam syndroom had. We konden er niets aan doen, het was een speling van de natuur. Maar toch, je vraagt je af: waarom wij? Waarom? Dat onrechtvaardigheidsgevoel laat je niet los.

“Sindsdien is er een grote zwakke plek in mij ontstaan, en ook in Eva. Als we een gehandicapt kind zien, dan worden we helemaal week. Zeker als we zien met welke kracht die ouders ermee omgaan. Dat is zo verschrikkelijk ontroerend. Ik heb me ook een tijd ingezet voor een organisatie voor kinderen met een beperking. Ik moest iets doen met wat ons is overkomen.

“Eva en ik, wij zijn hierdoor dichter tot elkaar gekomen. We hebben samen een schreeuw gegeven, een heel intense liefdeservaring. Onze verbondenheid is hierdoor nog groter geworden. Sowieso zijn we allebei veel kwetsbaarder sindsdien. Natuurlijk ben je je er wel van bewust dat er je onheil kan overkomen. Maar dit soort onheil, je waant dat toch ver weg. Niet dus. Alles kan je altijd overkomen. Zomaar.”


Een slim kind met een brilletje

“Sommigen zullen het misschien gezanik vinden, maar het lijden maakt al altijd deel uit van mijn leven. Al heel vroeg besefte ik dat ik anders was. Die overgevoeligheid dus, die ervoor zorgt dat het leven soms een beproeving is. Misschien heb ik Asperger, ik zou het eens moeten laten onderzoeken. Het zou veel verklaren.

“Ondanks het feit dat nu alles goed gaat, word ik nog vaak geplaagd door nachtmerries, soms meerdere in één nacht. Ongelofelijk welke feuilletons mijn onderbewustzijn verzint, het is slimmer dan ik. Sommige dagen ben ik heel helder, andere dagen door de vermoeidheid veel minder. Ik heb opstoten van grote productiviteit waarin niemand me kan volgen, maar ook vlagen van verdriet en melancholie die mezomaar overvallen, Na al die jaren weet ik nog steeds niet hoe ik me er tegen moet wapenen.

“Het perfecte kind was ik. Dat slimme kind met het brilletje in de klas, heel aangepast. En toen kwam mijn eerste artistieke daad, ik moet nog erg jong zijn geweest. Ik versierde ’s ochtends het huis om mijn ouders te plezieren bij het ontwaken. Het was een soort van liefde vragen ook. Maar ze waren niet tevreden. Mijn moeder was vooral ontstemd over de rommel die ik had veroorzaakt. Toch had ik op dat moment iets ontdekt: mijn drang naar esthetiek kon een vorm van communicatie zijn. Het was een pijnlijke ervaring, maar toch voelde ik een interessante dynamiek.

“Later kwam ik terecht op het Deeltijds Kunstonderwijs in Menen, daarna aan Sint-Lucas en KASK in Gent, en mijn doorbraak was natuurlijk toen Jan Hoet mijn atelier kwam binnengewandeld. Hij heeft me ‘ontdekt’. Zoals Jan bestaan er nog weinigen. Hij zei het zoals hij het voelde. Het was misschien niet altijd juist, maar het was tenminste duidelijk. Nu komen we terug terecht in negentiende-eeuwse situaties. Er komt heel veel bij kijken als je wil groeien en continuïteit wil verzekeren. Ik denk dat er weinig hedendaagse kunstenaars zijn die droomden van fulltime met marketing bezig te zijn.

En toch ben ik dankbaar.

“Voor de stad Hannover heb ik nu een monumentale sculptuur gemaakt. Het is een belangrijke opdracht, die ik zeer ter harte neem. Ze komt op de plek waar de synagoge stond, die tijdens Kristallnacht 1938 is afgebrand. De opdracht komt van de protestantse gemeenschap, die toentertijd de kant van Hitler koos. Pas nu, na al die tijd, blijkt men klaar voor een spijtbetuiging, voor verzoening. Maar toch, mooi dat het kan, mooi dat ik die verbinding mag maken tussen de esthetiek en het hart. Dat is liefde, dat is vergeving.

“Kunst zou humaan - verbindend moeten zijn. Tegenwoordig draait het jammer genoeg zelden nog om authentieke inhoud, maar om hoeveel omzet je draait – dat zetten ze er dus echt bij in de krant – en hoe je de pers zo veel mogelijk om je vingers kunt winden. Het applaus, dat is belangrijk. Sommige kunstenaars betalen zelfs om te mogen exposeren in musea. En die musea aanvaarden dat dankbaar, want ook zij zijn somsfinancieel wankel.”


Goede kunst

“Hoe ik me in die wereld staande houd? Ik probeer dicht bij mezelf te blijven, te handelen en creëren vanuit liefde. Ik ben continu in een verliefde staat. Niet op vrouwen, maar op ideeën, beelden, zaken die ik zie en me inspireren. Deze ochtend nog was ik enorm geroerd door een foto. Ik hou zo van oude objecten, middeleeuwse kunst bijvoorbeeld. Authentieke archaïsche stukken, die misschien een rituele functie hebben gehad.

“Bepalend is ook mijn eerste leermeester geweest, die me richting de beeldhouwkunst dreef. Hij is een asceet en een kluizenaar, exposeert nooit, maar maakt heel zuivere kunst. Hij was het die een hand op mijn schouder hield, die met de juiste blik naar mijn werk keek, rust uitstraalde en me bevruchtte. Veel meer dan zijn expertise was zijn liefde bepalend voor mijn verdere weg.

“Dus ja, wat is een goeie kunstenaar? Ik denk iemand met een bepaald soort inzicht, een soort liefde. Van sommige succesvolle hedendaagse kunstenaars weet ik niet welk gevoel, welke kern hun werk uitstraalt. Dat vind ik wel cruciaal om erdoor geraakt teworden. Goede kunst maakt wakker en kalmeert tegelijk. Die diepere bron aanboren ook, die in elk van ons zit, als we het maar toelaten. Ik denk dat je je moet laten meevoeren met de stroom, veel meer dan het volgen van een vooropgesteld plan. In mijn hoofd spelen zich telkens duizend ideeën tegelijk af. Maar een fractie daarvan voer ik effectief uit. En er ontstaan steeds nieuwe vertakkingen, terwijl ik aan het werk ben. Goede kunst is zoals goede seks: je laat de controle los, en laat je meeslepen zonder dat deratio interfereert.

“Vergeef me als ik het zeg, maar weinig kunst van vrouwen weet me te raken. Marlene Dumas weet ik te waarderen en bijvoorbeeld Kiki Smith, van wie ik hier een werk heb. Maar voor de rest: ik heb de indruk dat vrouwen niet diep genoeg in zichzelf tasten, soms te veel schatplichtig zijn aan anderen. Ik zou het liever anders zeggen, echt waar. Maar het prikkelt me zelden.

“Het fascineert me ook, hoe dat komt. Soms denk ik: als je een kind kunt baren, is dat wellicht je vervulling. Dan is kunst maken misschien niet meer zo van levensbelang. Vreemd genoeg is dat in de muziek anders. Daar zijn vrouwen wel prominent aanwezig, en ze maken de wonderlijkste dingen. Maar in de beeldende kunst heb ik moeite om mijn gading te vinden. Ik doe nochtans echt moeite om vrouwen te programmeren als ik groepstentoonstellingen cureer. Het is dus geen vaststaande opinie, meer een fascinatie. Misschien is het ook iets persoonlijks, dat ik moeilijker connectie kan maken met vrouwelijke kunst. In ieder geval: het is iets wat me enorm boeit.”


Sint-Denijs-Boekel, 5 april 2017


Dit artikel verscheen eerder op www.charliemag.be


‘Van de liefde en de kunst’ is een project van journalist Annelies A.A. Vanbelle en kunstfotografe Carmen De Vos waarbij intieme portretten gemaakt worden van artistieke mannen en vrouwen. Meer specifiek wordt gepeild naar hun visie op ouderschap in combinatie met kunst, hun visie op de liefde en hun omgang met man-vrouwissues in hun werkveld. De interviews verschenen op Charlie magazine en kwamen tot stand met een subsidie van de Vlaamse Gemeenschap.

bottom of page