top of page

Voor eeuwig en altijd: hoe kunnen we anders omgaan met afscheid en rouw?

Allerzielen, dat is klassiek een pot verse chrysanten op het graf. Niet per se mooi, niet echt persoonlijk. Steeds meer zoeken mensen naar hun eigen invulling. Hoe kunnen we onze gestorven geliefden op andere manieren herdenken en herinneren?

Vorig jaar stierf mijn vriendin, auteur en beeldend kunstenaar, Pam Emmerik. Een plotse dood. Haar begrafenis kon ik niet meemaken omdat ik op vakantie was in het buitenland. Maar ik brandde voor haar een kaars, ik maakte ter plaatse mijn eigen ritueel. Die kaars heeft nu, een jaar later, nog steeds een prominente plek in mijn huiskamer. Ze gaat af en toe aan als ik haar gewoon dichtbij wil. In mijn werkkamer hangt een werk van haar, én van haar man zaliger, die ook beeldend kunstenaar was. Ze schonk het me de laatste keer dat we elkaar hebben gezien. Het is mijn hoogstpersoonlijke, zeer waardevolle relikwie.

De manier waarop ik mijn rouw vormgeef moet nogal prototypisch zijn voor hoe velen het tegenwoordig doen: enerzijds klamp ik me vast aan traditie en kies ik voor een kaars, anderzijds heb ik behoefte aan een eigen invulling. Barbara Raes doet voor HoGent onderzoek naar de nood aan nieuwe fysieke en mentale ruimtes voor afscheidsrituelen, en bevestigt die tweespalt: “Je zit hier met een paradox: er is nood aan nieuwe rituelen, maar er is ook nood aan eenvoud, aan zaken die we herkennen, bijvoorbeeld de symboliek van een kaars. Verandering aanbrengen is niet zo eenvoudig. Zelfs de meer alternatieve begrafenisondernemers waar ik mee praat, hangen meer vast aan tradities dan je zou denken. Eén van de functie van rituelen is de sociale cohesie bevorderen en net om die reden zijn herkenbare patronen belangrijk.

“Wat wij via het onderzoek trachten te doen is zoeken hoe je al die zaken kunt combineren, de traditie, maar ook de nood aan nieuwe, op maat gesneden afscheidsrituelen. Crematoria kunnen qua vormgeving soms vrij donker of té ‘neutraal’proberen zijn. Wij zoeken met de studenten hoe dat anders kan. Licht, kleur en vorm zijn heel bepalend voor je gemoed en emotioneel welbevinden. Vaak liggen crematoria ook langs drukke steenwegen, weg van de stad, weg van het leven, terwijl zoiets misschien beter in de rust van de natuur zou vinden.”


Een pilletje tegen het verdriet

Barbara Raes volgde ook een opleiding in de UK voor ritueelbegeleider. In Engeland hoeven mensen niet per definitie op de officiële kerkhoven begraven worden. Het kan ook op een eigen grond of domein. Dat zorgt dat de uitvaartbegeleiders ginds flexibeler en creatiever zijn in het ontwerpen en uitvoeren van hun rituelen. Raes: “Les één was meteen heel confronterend: kijken hoe een lijk wordt gecremeerd, hoe die verbranding stap voor stap verloopt. Wie niet kon toekijken, kon best naar huis gaan. Die was niet geschikt voor de job.”

Kijken naar de dood, kunnen wij dat nog wel? Er is dat rare contrast. We worden overstelpt met beelden van bloedbaden, aanslagen, ongeluk en misdaad, maar dat is dood gezien door een beeldscherm. In onze privélevens wordt dood afgeschermd, weggeduwd, verpletterd door de waan van de dag. Hetzelfde met ziekte: wie niet mee kan in de ratrace wordt genegeerd of aan zijn lot overgelaten. Anderzijds is ziekte in onze beeldcultuur aanweziger dan ooit. Is er nog iemand die niet weet hoe een lijf eruitziet na borstkanker? Die nieuwe openheid manifesteert zich vooral in beelden, via de media, maar als we voor iemand staan die net een geliefde verloor weten we niet wat zeggen. Dan zijn we de onbehouwenheid zelve.

Barbara Raes: “Hoe vaak vragen we nog aan de achtergeblevene hoe het met hem of haar gaat? Vroeger stond een weduwe bij de bakker, en vroeg men: hoe gaat het met je? De vrouw barstte misschien in snikken uit, maar dat was niet erg. Omstaanders toonden begrip, rouwden mee. Nu gebeurt dat niet meer. Rouw wordt weggestopt, is geprivatiseerd. Mensen denken dat ze het alleen moeten doen. Een tweede probleem met rouw is dat het gemedicaliseerd is. Rouw mag een aantal maanden duren en daarna kom je bij de psychiater terecht. Een pilletje tegen het verdriet want je bent zogezegd depressief. Mensen krijgen niet meer de tijd om zonder de overledene eens alle seizoenen door te maken, en bv. een verjaardag of kerstdag alleen te vieren.”


Dood is gewoon

Iemand die de dood ook weer een ‘gewone’ plaats wil geven in ons dagelijks leven is Greet Chielens, van de alternatieve begrafenisonderneming Doodgewoon. Zij pleit voor thuisopbaringen: “Tot in de jaren 60 à 70 werden mensen gewoon thuis opgebaard. Daarna pas ontstond het beroep van begrafenisondernemer. Ik wil dat oude gebruik weer ingang doen vinden. Hoe onnatuurlijk is het niet om iemand die je je hele leven gekend heb al een uur na zijn of haar dood te laten weghalen? Zelfs zij die vooraf sceptisch zijn, zijn nadien zo blij dat ze het hebben aangedurfd. Na het sterven hangt er een magische sfeer in huis, bijna zoals bij een thuisbevalling. Ik geloof ook dat de vier à vijf dagen dat de overledene bij je in huis blijft, goed zijn voor de verwerking, je krijgt tijd om afscheid te nemen, samen met familie en vrienden die op bezoek komen.”

Het probleem is dat er zelfs voor afscheid nemen tegenwoordig zo weinig tijd is. Begrafenisondernemers denken vooral commercieel: het moet snel gaan en allemaal efficiënt verlopen. Barbara Raes: “Eigenlijk heb je na een overlijden iemand nodig die de tijd en ruimte kan bewaken voor je, noem het een goede vriendin. Zeker die eerste 48u wil je zeker geen begrafenisondernemer rond je die al direct moeilijke vragen stelt of de indruk geeft dat er heel veel moet gebeuren. Er moet heel veel gebeuren, dat klopt, alleen moet dat niet direct. Als je iemand na een overlijden echt wil helpen, creëer dan een lege agenda en geef die persoon al jouw tijd. Dat missen we in onze samenleving misschien wel het meest: tijd maken voor elkaar.”


Herdenken met kikkerbillen

Direct na een overlijden, maar ook lang daarna, is het belangrijk dat je vooral zelf je eigen weg zoekt in hoe je die rouw wil vormgeven. Wil je dat alleen doen of liever in groep? Wil je dat heel klassiek of vooral creatief en heel persoonlijk? Traditioneel trekken we op Allerzielen naar het kerkhof, en in de meeste dorpen is het nog steeds de gewoonte eenmaal per jaar een herdenkingsmis te houden voor de overledenen. Steeds vaker zoekt men naar alternatieven, nu de actieve beleving van het katholieke geloof in onze contreien aan het wegebben is. De leemte die de kerk achterlaat, vullen mensen als vanzelf in met andere manieren van herdenken.

Marjolein verloor haar vader veel te vroeg aan kanker. Op haar voet liet ze de tekst tatoeëren: “Je loopt met me mee”. Ze zegt hierover: “Gek genoeg heeft dat echt geholpen. Zo is mijn vader zichtbaar altijd bij me.” Herdenkingsrituelen helpen bij loslaten. Ze zorgen dat iemand heel dichtbij is, en dat de scherpe kantjes van het verlies worden weggevijld.

Vaak zie je ook dat mensen samenkomen op een verjaardag of een sterfdatum, om samen iets te eten, de overledene te vieren, alleen of in groep. Nikkie: “Mijn overleden moeder hield enorm van kikkerbillen. Wat ik nu elk jaar doe op haar verjaardag, is er gaan eten. Het is mijn manier om even met haar te tafelen. Ondertussen vertel ik leuke anekdotes. We hadden een hele moeilijke relatie, maar tijdens dat etentje komen enkel leuke dingen op tafel. Ik vind dat echt goed werken.”

Suzie vertelt: “Wij herdenken mijn overladen tweelingzus door op onze verjaardag samen te zijn met haar gezin en mijn gezin, de jaarlijkse BBQ toen ze nog leefde wordt in ere gehouden. We hebben daarvoor geen kerkdienst nodig, integendeel, we koesteren zoveel herinneringen samen.”


Danse macabre

Het kan dus anders, creatiever. Kunstenares Valentine Kempynck geeft mensen de kans hun rouw te verwerken door samen iets te ‘doen’. Ze biedt hiervoor verschillende mogelijkheden aan. Een kleiplaatje bijvoorbeeld, waarin alle aanwezigen op een begrafenis of crematie hun duimafdruk kunnen achterlaten. Of een tatoeage van een ‘geboortevlek’ bij ouders die een kindje verloren voor zes maanden zwangerschap. Misschien haar mooiste project is ‘Banksje’: bovenop het dak van het huis waar iemand overleed, bouwt ze samen met de bewoners met bakstenen een ‘bankje’ waarop dierbare overledenen ‘symbolisch’ kunnen plaatsnemen. Ze krijgen letterlijk een plek in het huis, te midden van wie hen lief is, en zichtbaar voor iedereen.

Veel inspiratie vinden we ook in andere culturen. Soms is de openheid die men daar rond de dood heeft heel verfrissend en verrassend. Het verst gaan daarin misschien de Toraja in Sulawesi. De overledene wordt thuis opgebaard tot er genoeg geld is gespaard voor de afscheidsceremonie, en dat kan maanden tot een jaar duren. Een dood lichaam is daar dus doodgewoon, en wordt tijdig voorzien van verse kleding en zelfs eten.

Dichter bij huis vind je hetzelfde in de catacomben van de Capucijnen in Palermo, die meer dan 800 mummies bevatten. Familiebijeenkomsten werden in de catacomben gehouden, in het bijzijn van de overledene.

Wil je het wat vrolijker? In Mexico viert men de Dag van de Doden, op Allerheiligen en Allerzielen, traditioneel met een kleurrijk feest, dat op buitenstaanders wat macaber kan overkomen. Men versiert graven of houdt er zelfs een picknick, men bouwt altaren in huis met spullen van de overledene en, en ja: men schminkt en verkleedt zich als skelet. Er worden zelfs schedels van suiker gegeten waar de naam van de overledene in wordt gekerfd. Moraal van het verhaal: herdenken kan ook een feest zijn, de doden willen niet dat je verdrietig bent, hun leven mag gevierd worden.


De kracht van symbolen

Lut Celie, psychotherapeut en verliestherapeut bij De Bleekweide: “Ik heb hetzelfde gemerkt toen ik op reis was in Oeganda: dagenlang schaart men zich daar rond de overledene, er wordt samen gerouwd en getreurd. Mensen schreeuwen hun verdriet uit. Het is precies wat je bij ons mist: het veruiterlijken van onze emoties rond verlies. Vaak zit rouw bij onze cliënten geblokkeerd – we moeten ze leren om ermee om te gaan. Dat kan via het installeren van een plek voor hun boosheid en verdriet, of het installeren van rituelen. We leggen niets op, maar laten mensen zelf zoeken naar rituelen die voor hen persoonlijk werken. Meestal zijn we de dragers van onze eigen antwoorden. Het belangrijkste: dat hier wordt gewerkt op een emotioneel in plaats van een cognitief niveau. Praten helpt niet altijd. Stilzwijgend symbolisch handelen heeft soms een veel sterkere werking. Iets bij je dragen van de overledene, zoals bijvoorbeeld een hangertje met wat as in of een andere dierbare bezitting, kan de pijn ook verzachten.

“Tijd én ruimte voor rouw, dat missen wij hier. Er wordt vanuit gegaan dat mensen meteen na een overlijden in een rouwproces stappen, maar vaak is dat niet zo. Dat kan weken of zelfs maanden en jaren duren. Die eerste periode is vooral een overlevingsfase, om het leven weer op de rails te krijgen na het verlies. Pas daarna komt het ware besef: de persoon in kwestie is echt dood. Het duurt soms lang voor mensen dat definitieve onder ogen willen of kunnen zien.

“Overigens: tijd heelt niet. Het verdriet blijft, het hangt ervan af wat je ermee doet. Je moet zelf actief aan de slag met de rauwe rouw. Daarom hebben mensen ook niets aan goedbedoelde adviezen als ‘zet je erover’, ‘je moet vooruit in ’t leven’ of ‘laat het achter je’. Iedereen rouwt op zijn allereigenste manier en op zijn eigen tempo, en we zouden daar geen oordeel over mogen vellen. Heeft een weduwe een paar weken na het overlijden van haar man zin in een uitstapje? Waarom niet? Anderzijds: herdenken en herinneren is iets van elke dag, niet enkel op verjaardagen of sterfdata. We zouden vaker aan mensen moeten vragen: “Hoe voel je je nu?” – ruimte geven aan tranen als dat nodig is. Onze maatschappij is zo snel en zo prestigegericht dat er voor rouwen geen plaats meer is. Daar zouden we met z’n allen wat moeten proberen aan te doen.”


Clara van den Broek (41), theatermaker, mama van Anaïs (14) en Wolf (10), verloor haar man Roel Verniers aan kanker

“Vijf jaar geleden stierf Roel. Een half jaar voor zijn dood had onze zoon Wolf de wens geuit om samen een boomhut te bouwen in de tuin. Dochter Anaïs wilde er graag een hangmat bij. De boomhut is er nog gekomen, drie weken voor Roel stierf, in de tuin van zijn ouders, dankzij de hulp van een hoop vrienden. Die boomhut is het symbool gebleven van hun papa. Een hangmat hebben we intussen ook.

“Na Roels dood moest ik alles terug uitvinden. Plots valt je hele structuur weg. Het huishouden, onze invulling van het weekend: ik wist plots niet meer hoe dat moest. Een ijkpunt was na verloop van tijd dat we de zondagochtend naar de Vogeltjesmarkt gingen. Daar liet mijn dochter haar oog vallen op een puppy. Ik stemde na een tijd in, het zou de kinderen misschien helpen in hun verwerkingsproces en mij aanzetten om vaker buiten te komen. Jammer genoeg was dit beestje ziek, en stierf het na tien dagen. In ons hoofd hebben wij er dan van gemaakt: nu heeft papa ook een hond. Daarna kochten we een tweede hond, de broer van de gestorven hond, en die is nog steeds bij ons. Hij is onze zenmeester. Altijd vrolijk, leeft in het moment. Dat heeft ons enorm geholpen, en die hond is voor ons ook een soort verbinding met Roel.

“Daarnaast is Roel overal waar er water is. Hij wou uitgestrooid worden in zee, en dat hebben we ook gedaan, met een vissersboot de zee op, in Oostende. Nu trekken we nog elk jaar rond zijn verjaardag naar zee om even met zijn drieën heel dicht bij hem te zijn. We gooien een briefje in de zee, we maken een taart van zand, we logeren in Hotel du Parc, zoals Roel zo graag deed.

“Rond zijn sterfdatum hebben we een ander ritueel, dan komen we gebruikelijk met de vrienden samen voor een BBQ, in een natuurgebied dat ik gekocht heb na Roels dood. Dat is een verbindend en helend moment, al ben ik er ook elk jaar bang van.

“De avond voor Roel stierf heb ik een cake gebakken, waarin een boon zat verstopt. Wie de boon had, mocht een haalbare wens doen. Anaïs had de boon, gaf hem aan Roel, en hij koos ervoor te schilderen met de kinderen. Dit jaar bakte ik opnieuw zo’n cake. Onze hond had de boon!

“Weet je, het verdriet is minder acuut geworden dan in het begin. Het gevoel dat je hele lijf pijn doet, dat je overal schaafwonden hebt, dat vlakt af. Maar er blijven specifieke plekken waar het pijn doet, en die pijn overvalt je plots. Ik heb de indruk dat het verdriet zelfs dieper is geworden. In het begin heb je de energie van ‘ik moet sterk zijn voor de kinderen, we moeten ons hier doorslaan’, maar nu voel ik me moe.

“Ik vraag me soms ook af: wat is de zin van dit alles? Moet ik per se een positieve wending trachten te geven aan dit verhaal? Wat is de zin van zingeving? Ja, ik heb meer begrip gekregen voor het lijden van andere mensen, maar moest ik daarvoor deze beproeving doorstaan? Gelukkig zijn er de vrienden en de familie die me er altijd weer door helpen.

“Ik heb ook veel steun gehad aan een lotgenotengroep. We waren met vijf weduwen en komen nog steeds samen. In het begin voelde ik me soms meer verbonden met hen dan met sommige vrienden, doordat we hetzelfde verdriet kennen.

“Een jaar na de dood van Roel stonden mijn kinderen en ik op scène met een theatervoorstelling ‘Sommige dingen (vallen in het water)’. Het was een blije voorstelling, zeker geen tearjerker, een voorstelling om Roel te vieren. Ik merkte dat veel lotgenoten hier ook steun uit haalden. En dat is net de oorspronkelijke functie van theater: het ritueel, dat louterend kan werken.

“Afgelopen zomer presenteerde ik ook ‘Zeestuk’ op Theater aan Zee, dat onder andere gaat over een ritueel van vissersvrouwen. Want ook zij weten wat het is om te wachten op je man, bang te zijn dat hij nooit meer terugkomt. Ik plan ook een nieuwe voorstelling over de rouw van drie generatie’s vrouwen. En ik werk aan een project waarvoor ik weduwen wil fotograferen van over de hele wereld, en ook interviewen. Hoe voelt gemis in andere gemeenschappen dan de onze? Wordt dat meer collectief gedragen en weegt dat dan lichter? Dat is de kernvraag die me bezighoudt.

“Weet je, in principe ben ik een luxeweduwe. Ik leef in een welvarend land, ik moet hard werken maar ik heb in principe niets tekort. Er zijn vrouwen in de wereld die het zoveel lastiger hebben dan ik. En toch is er iets waar ik niet omheen kan, wat nooit weg te denken is: die dood van Roel. “


Ellen De Meyere (38), bedacht na de dood van haar mama het concept ‘Flowers forever’

“Mijn mama stierf begin januari, na een korte ziekteperiode van vier maanden. Ze had een zeldzame kanker. Ze was een grote bloemenliefhebster. Nog voor ze wist dat ze ging sterven vertelde ze me hoe jammer dat ze het vond dat er bij begrafenis altijd een overdaad aan bloemen is, terwijl er na enkele maanden vaak niets meer op het graf staat. Toen ze stierf, wou ik hier iets aan gaan doen. Ik zocht online naar oplossingen maar blijkbaar zat dat nergens in het aanbod, op tijd en stond verse bloemen op het graf.

“Ik ging dan maar zelf in gesprek met een bloemist en nodigde via de rouwbrief vrienden en familie uit om een bedrag te storten op een rekening, elk naar eigen vermogen, zodat op regelmatige tijdstippen het graf kon worden opgesmukt. De reacties waren overweldigend, ik kreeg veel meer stortingen dan ik had verwacht. Dit deed me beseffen dat hier echt wel vraag naar is.

“Als iemand sterft die je zo nabij is, dan doet dat je stilstaan. Mijn mama was 57, dat betekent dat ik misschien maar 20 jaar meer te leven heb. Ik gaf mijn job op, en besloot mijn leven over een andere boeg te gooien. Nu ga ik voor mijn nieuwe droom: zorgen dat iemand die overlijdt voor langere tijd in de bloemetjes wordt gezet, via een rouwbloemenabonnement. Zelf ga ik zeker niet elke week naar het kerkhof, maar ik vind het wel belangrijk dat het graf van mijn mama er mooi bijligt als iemand het bezoekt. Dat de mensen zien dat we aan haar denken. En ik denk dat velen die nood voelen met mij. Ook als iemand al een tijd dood is kunnen mensen nog instappen in ons initiatief, bv. ter gelegenheid van Allerzielen.

“Het is voor mij ook een vorm van rouwverwerking, ik probeer uit deze verdrietige gebeurtenis iets positiefs te bouwen. Iets ‘doen’ helpt me om deze moeilijke tijd door te komen. Ik voel mijn mama hierdoor ook heel nabij, en ik zie dat mijn naaste familie blij is met mijn nieuwe pad. Ik wil hiermee eigenlijk een duurzaam, optimistisch verhaal brengen. Rouw is meer dan een begrafenis alleen, het is verspreid over een lange tijd. Met dit initiatief wil ik hier een steentje aan bijdragen.”


Meer info

Greet Chielens & Doodgewoon: www.dood-gewoon.be

Barbara Raes OPEN EINDE (onderzoek HoGent) & Beyond the Spoken: www.beyondthespoken.eu

Valentine Kempynck: www.valentinekempynck.be

Lut Celie & De Bleekweide: www.lutcelie.be en www.bleekweide.be


(Eerder verschenen in FEELING - foto's: Liesbet Peremans - schilderij: Egon Schiele 'Death and the maiden')

bottom of page